66 andere, resp. van 1602 (23 cm middellijn), 1603 (34 cm), 1606 (13 cm), 1617 (groot formaat) en een latere uitgave van deze van 1622, die ca. 1640 verscheen. In het bezit van de Hispanic Society van Amerika is de globe van 1606, opgedragen aan Blaeu's geleerde vriend Cornelius Petrius, een wiskundige, te gelijk een levendig geestelijke van Edam. Blaeu als uitgever De Typus Frisiae Orientalis van llbbone Emmio, ,,eine kolorierter Nachstich nach der Erstausgabe des Autors von 1595'' verscheen in de uitgeverij van Blaeu in 1630. In de buurt van Dollard en Jade zijn ook hier bij de her gravering verscheidene verbeteringen aan gebracht. Een gekleurde afdruk komt voor in Arend Lang's Kleine Kartengeschichte Frieslands zwischen Ems und Jade", Norden 1962. In dit rijk met kaart- fragmenten geïllustreerde boekje is eveneens af gebeeld het titelblad van de bij Blaeu in 1652 ge drukte „Seespiegel". die in originali is opgenomen in de U.B. van Göttingen. In 1630 drukte hij nog de kaart van Pomme- ren, welke oorspronkelijk getekend en ge meten was door dezelfde Emmio Eilert Lubben of Eilhardus Lubbinum, geb. 1565). Het Licht der Zee-vaert, 1620 werd even eens door hem gedrukt en uitgegeven. Ook geheel anders gerichte werken verlieten zijn drukkerij. Enkele voorbeelden: Latijnse be schrijving der Nederlanden, van Guicciardini 1567 in kwarto, onder de titel: Ludovico Guic ciardini Omnium Belgii sive inferioris Ger- maniae (in U.B. Amsterdam): een reis verhaal van Schouten en Lemaire 1615- 1617: Journal ou description du merveilleux voyages deZo zijn er verscheidene andere, ook b.v. wiskundige en sterrenkun dige werken. Wij noemen ook nog de pren ten van Spaanse galeien (1602): de zeeslag bij Sluis, boeken van Hooft, het beroemde werk van Hugo Grotius: De jure belli (1631 en studies van de landmeters Sems en Dou, Snellius, Frans van Schooten, Metius e.a. De atlassen, Blaeu's hoofdwerk Eén van de eerste atlas-uitgaven, die voor ons land belangrijk zijn, is Kaerius' atlas der zeventien Nederlanden van 1617. De elkaar opvolgende leden van het kartografenhuis Hondius begonnen ca. 1606 met de heruit gave van de Mercator-atlas. Zij zetten dit voort tot Janssonius het in 1638 overnam. Deze breidde het mooie werk uit tot elf delen. Zijn concurrent W. J. B., die reeds voor 1608 begon met het vervaardigen en uitgeven van losse kaarten van welke wij verschillende noemden publiceerde in 1635 zijn atlas, die in de loop der jaren eveneens tot elf delen is uitgedijd. Dit wel zeer bijzondere werk diende ook als basis voor de beroemde atlas van Laurens van der Hem, een rijke 17e eeuwse advocaat. Het is een verzameling van 46 delen geworden, welke in de 18e eeuw opgenomen werd in de Nationale Biblio theek te Wenen onder de naam van Eugenius- atlas. ,,Het Tooneel des Aerdriex" legde de basis voor de door zijn zoon voltooide prachtige atlas-serie „Geographia Blaviana". Hiermee was hij al enige jaren vóór 1635 begonnen (in 1634 was hij bezig met de latijnse, franse en nederlandse tekst van het le deel, uit 160 kaarten bestaande. Men vindt dit „Too neel ook aangekondigd in de „nieuws tijdingen" van J. van Hilten van deze jaren). Een aardige bijzonderheid is, dat door de Staten van Zeeland; even na de tweedaagse zeeslag van 1666, aan Michiel Adr. de Ruyter een atlas van Blaeu werd aangeboden. Het 3e deel verscheen in 1640; vele van de 58 kaarten van Italië steunen op werk van Magini; het 4e deel (1645) met de ruim 50 kaarten van de Engelse graafschappen en Wales zijn oorspronkelijk bijna alle van John Speed, terwijl de tekst die is van Camden's Brittannia; het 5e deel (1654) kwam uit met kaartwerk van Robert en Jacob Gordon; het 6e deel (1655) met een complete beschrij ving van China, genomen uit de door de mis sionaris Martini bewerkte atlas van Choo Sze Pun. Tussen 1622 en 1665 kwam de elf delige atlas uit met 589 kaarten in een gewij zigde indeling onder de titel: Atlas maior, sive cosmographia Blaviana qua Solum, salum, coe- lum, accuratissimme describuntur. Naast deze latijnse bestaat er een nederlandse uitgave: J. Blaeu's Grooten Atlas oft werelt-beschrij- ving in welche 't aerdrijch, de zee, de hemel wordt vertoont en beschreven. Ofschoon deze kaarten de beste reputatie ge noten, is b.v. Fournier wel érg optimistisch met betrekking tot dit werk. Voor die tijd 1634 tot 1656 bereikten zij zeker een grote oplage. Toch constateerde men vrij grote ver schillen in de gebezigde lengten (die ver schillen varieerden van 4° voor Pernam- buco-Parijs tot -j- 12° voor Kaap Gardafui- Parijs)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 14