72
Op welke wijze kan de notaris hierin
voorzien?
14. Wat verstaat men onder originali-akten
of brevetten? Voorbeeld.
15. Welke personen mogen niet als partij in
de notariële akte voorkomen?
Landmeten en waterpassen Tijd: 2\ uur
1a. Geef een definitie van de geoïde.
b. Door welke krachten wordt de richting
van het schietlood in hoofdzaak be
paald? Geef hierbij een schetsje.
2. a. Teken het bovenaanzicht van een
dubbel pentagoonprisma, in twee kleu
ren. (Elk prisma een .eigen" kleur.)
b. Teken de stralengang m.b.t. beide
prisma's in de voor elk prisma gekozen
kleur, voor (een) niet geheel loodrecht
op de beide voorvlakken invallende
(straal) stralen; geef de plaatsen aan
waar de rechte hoeken worden ge
vormd.
3. Gegeven in onderstaande figuur de pun
ten: A, B, C en D, ongeveer op schaal
1 1000.
Water
(op verkleind)
Gevraagd:
a. De bissectrice te construeren tussen de
lijnen AB en CD (A B onzichtbaar;
snijpunt 5 ontoegankelijk).
b. Geef door volgnummers bij de desbe
treffende punten aan in welke volgorde
u de voor de constructie benodigde
jalons plaatst en voorts door een begin-
pijltje in welke richting u de diverse
lijnstukken meet.
c. Welke maatregelen of maten neemt u
ter controle op deze constructie? (Ook
hiervoor de jalons doornummeren.) In
dien een jalon op een bepaald moment
ter plaatse niet meer nodig is en op een
andere plaats wordt gebruikt, kunt u
dit aangeven door haakjes, bijv. (8),
om het gegeven volgnummer te teke
nen en dit volgnummer tussen haakjes
te vermelden achter het volgnummer op
de nieuwe plaats, bijv. 14 (8).
d. De afstanden BS en CS te construeren
doornummeren
e. Hoeveel jalons heeft u minimaal nodig
voor deze constructies en controles
zonder de economie van de meting in
gevaar te brengen?
N.B. De constructie uitvoeren in de ge
geven figuur.
4. Bepaal met behulp van het bogenboekje de
tegenpijl behorende bij een cirkelsector ter
grootte van 77 a, als gegeven is, dat
R 200 m.
5. a. Noem de verschillende methoden van
detailmeten.
b. Noem de soorten maten, die bij detail
meting een rol spelen.
c. Welke soort is in het bijzonder voor
reconstructie van belang?
d. Welk principe moet men bij het nemen
van controlematen op de aanmeting
van grenspunten steeds voor ogen
houden?
e. Teken enige mogelijkheden ter controle
op de abscissen en ordinaten gemeten
ter vastlegging van een gebroken grens
(bijv. weggrens).
6. Op welke eisen (formules) dient een
stelsel van meetlijnen te worden verkend:
1. voor het geval de meetlijnen alleen
dienen ter verdichting van het stelsel
van vaste punten?
2. voor het geval de meetlijnen recht
streeks dienen voor de detailmeting?
3. tot welke conclusies kan op grond van
de hierboven bedoelde eisen, een ge
geven minimum verdichtingsafstand A
aanleiding geven?