56 zijn op te bouwen net aan de zijde Duinker ken Mont Cassel. De metingen begonnen in 1802 en eindigden na herhaalde onderbre kingen in 1811, toen het driehoeksnet ver bonden werd met dat van Hannover. Er wa ren toen 163 driehoeken van de eerste orde gemeten. De waarnemingen en resultaten zijn vermeld in Kraijenhoff's .Précis Historique". Dit net werd dus de grondslag voor een kaart in 9 bladen op de schaal 1 115200. Toen Holland in 1810 bij Frankrijk werd in gelijfd als provincie, waren een drietal bla den van de kaart in gravure gereed. Deze gravures, die voor een goed deel in Frankrijk waren vervaardigd, kwamen in 1816 terug in Nederland. Het Topografisch Bureau onder leiding van haar directeur, de Generaal- majoor De Man, voltooide de gravures en na veel aanvullingen en veranderingen kwamen in 1821 de eerste 7 bladen gereed. Het acht ste blad kwam klaar op 14 augustus 1822, ter wijl pas in 18^9 het laatste blad verscheen van de ,,Choro-Topographische Kaart der Noordelijke provinciën van het Koninkrijk der Nederlanden uitgevoerd door het Topo- graphisch Bureau van dezen Staat volgens het ontwerp der Geodesische en Astronomische waarnemingen van den Luitenant-Generaal Baron Kraijenhoff, Kommandeur van de Mi litaire Willemsorde, Gouverneur van Amster dam, Inspecteur-Generaal der Fortificatiën, van het Corps Ingenieurs, de Pontonniers, Mineurs en Sappeurs"Deze kaarten, waar van de kopergravures nog steeds in het ar chief van de Topografische Dienst bewaard worden, muntten uit in uitvoerigheid en dui delijkheid, die voor die tijd uitzonderlijk goed genoemd mag worden. Voordat wij de geschiedenis verder zullen volgen, wil ik hier eerst ingaan op de ver schillende organisaties, die belast waren met de kaarteringen. De geodetische en astrono mische waarnemingen, de terreinopnemingen en de cartografische gegevens werden ver werkt bij het in 1806 opgerichte Depót-Gene raal van Oorlog, bestaande uit een Topogra fisch Bureau, een Depót der Marine en een Depót der Koloniën. Aan het hoofd stond Kraijenhoff als Directeur-Generaal. De werkzaamheden van het Topografisch Bureau werden tijdelijk in Parijs voortgezet, waar de 3 eerder genoemde gravures vervaar digd werden (ons land was van 1810 tot 1814 een Franse provincie). Na het Souverein Be sluit van 14 januari 1815 bestond het Topo grafisch Bureau uit 2 afdelingen. De Eerste afdeling was belast met de verdichting van het triangulatienet van Kraijenhoff en het vervaardigen van de kaart 1 115200. In die tijd werd ook het driehoeksnet in Limburg gemeten en aangesloten door Kapitein Erzey. De Tweede afdeling, die al spoedig Mili taire Verkenningen" genoemd werd (1816), kreeg zijn bevelen rechtstreeks van de Gene rale Staf, hoewel deze afdeling organiek tot het Topografisch Bureau behoorde, dat onder leiding stond van Generaal-Majoor De Man en Den Haag tot standplaats had. De Militaire Verkenningen begonnen hun op nemingen in 1816 in Mons (Bergen in Hene gouwen), waarna zij vervolgens nog Kortrijk (1818) en Gent (1820) als standplaatsen hadden. Inmiddels was omstreeks 1820 de Lui tenant-Generaal J. E. van Gorkum hoofd van de Militaire Verkenningen geworden. Hij voerde de mogelijkheid tot het drukken van kaarten in (Etablissement der Steendruk kerij), waardoor de Tweede afdeling z'n werkzaamheden uit kon breiden. De omwen teling in België in 1830 was echter oorzaak, dat de Militaire Verkenningen in dat jaar opgeheven werden en de officieren daarvan bij de troepen te velde werden ingedeeld. Van Gorkum verhuisde met z'n Etablissement der Steendrukkerij naar Leiden. Tot z'n vertrek in 1841 bleef hij hoofd van dit instituut. Bij K.B. van 7 juni 1841, No. 11 werd het Etablissement der Steendrukkerij onderge bracht bij het Topografisch Bureau van de afdeling Genie van het Departement van Oorlog. Dit was de oorspronkelijke Eerste af deling, die na het gereedkomen van de kaart 1 115200 in 1829 min of meer uit het ge zichtsveld verdwenen was. Als hoofd van het Topografisch Bureau trad een hoofdofficier op van de Generale Staf of van de Genie. Tijdens het verblijf van het leger in Noord- Brabant van 1830 tot 1839 werden door de officieren van de Generale Staf weer opme tingen en verkenningen uitgevoerd, waarover straks meer. Hieruit groeide na 1839 weer een afdeling „Militaire Verkenningendie tot 1932 zelfstandig bleef en rechtstreeks onder de bevelen van de Generale Staf stond. Keren we nu weer terug tot het begin van de 19e eeuw, dan zien we in 1820 de Commissie- De Man optreden, die door Koning Willem I was ingesteld om te onderzoeken of het mo gelijk zou zijn van Nederland «een kaart te vervaardigen die geschikt zou zijn voor het gebruik van alle openbare diensten. Het rap port van de Commissie werd op 8 juli 1922 getekend door alle leden. Men adviseerde tot

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 4