INSTRUMENT
tot het meten van relatieve deformaties
93
door W. M. van Breen, Landmeetkundige Af deling Gemeentewerken
Rotterdam
Bij metingen, uitgevoerd om deformaties van
kunstwerken reeds in het beginstadium te ont
dekken, wordt veelal gebruik gemaakt van
theodoliet en waterpasinstrument.
De geschiktheid van deze instrumenten wordt
allerminst in twijfel getrokken. Vooral waar
het gaat om grote objecten bewijzen deze
goede diensten.
Onder bepaalde omstandigheden kan het
echter wenselijk zijn over een apparaat te be
schikken waarmede verplaatsingen van door
dilatatievoegen gescheiden delen van een ge
bouw snel kunnen worden gemeten.
Deze verplaatsingen kunnen zich voordoen in
drie richtingen X~Y~Z.
Teneinde deze bewegingen te constateren
moet het instrument in drie richtingen kunnen
meten.
Zoals uit onderstaande foto's blijkt is het hier
onder behandelde instrument hiertoe in staat.
Gaat het om de verplaatsing van B t.o.v. A.
dan worden met behulp van een kunsthars
koperen plaatjes op de muren gelijmd.
De plaatjes 1 en 3 zijn voorzien van een gaatje,
2 en 4 van een kruislijn.
Om het instrument onder verschillende om
standigheden te kunnen gebruiken, werden de
steunen P en Q verschuifbaar op de geleide-
balk gemonteerd.
Met behulp van een klemschroef worden de
steunen vastgezet. R heeft een vaste verbin
ding met de geleidebalk.
De steunen P en R zijn voorzien van stiften
welke nauwkeurig passen in de gaatjes van de
koperen plaatjes 3 en 1
Plaatst men steunpunt R in plaatje 1, dan kun
nen P en Q zodanig worden verschoven dat
de stift van P in gaatje 3 valt en Q tegen
plaatje 4 rust ter plaatse van de verticale lijn.