109
de equator, de noordpool Np, een plaats A
op aarde en de meridiaan van die plaats. De
breedte <p van A wordt, zoals bekend, bepaald
door de boog (in hoekmaat) vanaf de equator
naar A. Het verlengde van de aardas snijdt
het hemelgewelf in de beide hemelpolen waar
van de noordpool is aangegeven. Het vlak van
de equator snijdt het hemelgewelf volgens de
hemelequator. De declinatie 6 van een hemel
lichaam dat in Z, op het hemelgewelf wordt
geprojecteerd wordt op dezelfde wijze gede
finieerd als de breedte van A. De declinatie
Öx van Z\ in de figuur is positief. Een hemel
lichaam Z-> ten zuiden van de hemelequator
heeft een negatieve (zuidelijke) declinatie
do). Uit het voorgaande volgt dus dat de
declinatie van de zon op 21 juni -)- 23g° is.
Ze neemt, via de waarde (5 0 die op 23 sep
tember wordt bereikt, af tot 232° op
21 december. Daarna neemt ze weer toe tot
0 op 21 maart en <5 -|- 233.° op 21 juni.
Het is duidelijk dat, met uitzondering van de
waarden -|~ 23-2° en 232°, eenzelfde decli
natie van de zon tweemaal per jaar wordt be
reikt. 21 maart en 23 september zijn hier reeds
een voorbeeld van. Een ander voorbeeld vor
men de data 5 februari en 6 november. Op
deze dagen is 16°. Men kan deze ge
gevens ontlenen aan astronomische jaarboe
ken [3] waarin, naast een zeer groot aantal
zaken die in dit opstel buiten beschouwing
kunnen blijven, voor alle dagen van het jaar
de declinatie van de zon wordt vermeld te
0 uur efemeridentijd [4], Deze declinatie wij
zigt in de loop der jaren zó weinig dat men,
voor het doel waarvoor dit opstel werd ge
schreven, gerust met een wat ouder jaarboek
kan volstaan. Alle astronomische gegevens
die ik in 1954 nodig had voor de berekening
richting hemel(noord)pool
equotor
aard»
van een tweetal zonnewijzers heb ik ontleend
aan een jaarboek voor 1936.
In fig. 3 is een plaats A op aarde getekend
met breedte <p. Np stelt, op de meridiaan van
A, de noordpool voor. De horizon in A staat
in dat punt loodrecht op de aardstraal MA.
Daar de richting van A naar de oneindig
verre hemel (noord)-pool evenwijdig is aan
MNp ziet men uit de figuur dat de hoogte van
de hemelpool boven de horizon gelijk is aan
de breedte cp. In ons land ligt de hemelpool,
ongeveer gemarkeerd door de poolster, dus
ca. 52° boven de horizon. Aan de noordpool
heeft men de pool (ster) in top (in het zenit);
bewoners van de equator hebben de pool in
hun horizon.
In figuur 4 is een waarnemer M voorgesteld
in het midden van het hem omringende hemel
gewelf. Zijn meridiaan snijdt de hemel vol
gens de getekende cirkel. Zijn horizon is
180
90°-
zuid
noord
hori
eveneens aangegeven. Daar zijn breedte op
aarde cp is bevindt de hemelpool zich in Np
op een hoogte cp boven de horizon. Het punt
waar de verticaal van de waarnemer het
hemelgewelf snijdt is zijn zenit. De punten
noord, oost, zuid en west geven op de horizon
de windstreken aan. Loodrecht op de hemelas
staat de hemelequator die. van de aarde uit
gezien, door de zon in een richting met de
wijzers van een uurwerk wordt doorlopen op
21 maart en 23 september. Te middernacht
(0 uur) bevindt zich de zon op die dagen
90°<p onder de noordelijke horizon. Zes uur
later komt ze in het oosten op en gaat via
het zuiden (12 uur) (middaghoogte 90°cp)
na 18 uur in het westen onder. In de figuur
is bovendien de baan van de zon getekend
wanneer zij een positieve (noordelijke) decli-