zonnewijzers <id
i
149
door ND. Haasbroek, oud-lector aan de Technische Hogeschool
te Delft
De geschiedenis van de zonnewijzer gaat tot
zeer ver in het verleden terug, misschien zelfs,
zoals ik reeds in [1] heb opgemerkt, tot ca.
2000 v. Chr. ten tijde van de Babyloniërs. Uit
de regeringsperiode van de Egyptische farao
Toetmosis III (1490-—1437 v. Chr.) zijn
voorwerpen bewaard gebleven die de relatie
aangeven tussen het uur van de dag en de
lengte van de schaduw die door de zon van
een verticaal geplaatste staaf wordt gewor
pen. Ook in de bijbelboeken Jesaja 38 8 en
2 Koningen 20 9-11 is sprake van een zonne
wijzer, de trap van Achaz, die op hetzelfde
principe gebaseerd moet zijn geweest als de
instrumenten uit de tijd van Toetmosis III.
De trap van Achaz zou, zo ze inderdaad heeft
bestaan, op ca. 730 v. Chr. gedateerd moeten
worden. Ook in het oude Rome waren zonne
wijzers bekend die met de hierboven reeds ge
noemde voorwerpen gemeen hebben dat de
schaduwwerpende staaf (in vele gevallen een
obelisk) verticaal stond.
Het zal duidelijk zijn dat deze zonnewijzers
weinig betrouwbaar zijn. Immers uit (1volgt
dat het azimut A van de zon, dus ook het
azimut van de schaduw van een verticale
staaf, behalve van de breedte <p en de uur
hoek t, afhankelijk is van de declinatie van
de zon.
Een zonnewijzer geconstrueerd voor de me
ridiaan 5° oosterlengte en een breedte <p
52° zal daarom, afgezien van de tijdvereffe
ning, alleen goede horlogetijden aanwijzen op
21 maart en 23 september als men in (1)
0 substitueert (zie fig. 9). Een zonne-
21 juni s'J
~C N.
V/ 4 y
1 i
Dord noord
fig. 9 fig. 10 fig. 11
wijzer voor dezelfde plaats zou er voor
21 december (<5 232°) moeten uitzien
als in fig. 10 is aangegeven en voor 21 juni
als in fig. 11. Zulke instrumenten zijn uiter
aard onbruikbaar.
Plaatst men de schaduwgevende stang, de
zgn. stilus of stijl, echter evenwijdig aan de
aardas, dan is aan de hiervoor genoemde be
zwaren tegemoet gekomen. Immers doordat
ze nu gericht is op de noordpool van de hemel
beschrijft (zie fig. 4) de zon schijnbaar iedere
dag een baan die loodrecht op de stijl staat.
De richting van de schaduw blijft, bij dezelfde
uurhoek van de zon, en onafhankelijk van de
declinatie d. dezelfde. Ook dit principe is al
zeer oud en waarschijnlijk reeds eeuwen voor
Christus door de Grieken geïntroduceerd [9],
Men leest, opnieuw afgezien van de tijdver
effening, de horlogetijd af:
a. op een cirkelvormige ring die eveneens
loodrecht op de stijl staat;
b. op een horizontaal vlak of
c. op een verticaal vlak.
De onder a. genoemde instrumenten, de zgn.
equatoriale zonnewijzers, ziet men, veelal als
versieringselement, nog dikwijls in grote tui
nen. In het Latijn luidt hun naam sphaera ar-
millaris gnomonica waarin armilla armband
betekent. Hun nauwkeurigheid laat dikwijls
zeer veel te wensen over. Fraaie exemplaren
van dit type zijn de uit 1936 daterende en
door de architect Ir. A. Boeken ontworpen
zonnewijzer aan de Churchilllaan in Amster
dam en de zonnewijzer die op 22 mei 1953
werd onthuld voor het Philips ontspannings
gebouw te Eindhoven.
In fig. 12 heb ik zo n zonnewijzer getekend.
Ze bestaat uit een meridiaancirkel waarin de
stijl een middellijn is. De meridiaancirkel is
vast verbonden aan een console die zodanig
op een voetstuk wordt geplaatst dat de stijl
naar de pool wijst. Zij moet dus een helling q>
hebben die overeenkomt met de breedte van
de plaats waarvoor de zonnewijzer moet die
nen (zie ook fig. 3). In het midden van de
21 december
21 maart
en
23 september
1
noord