151 fig- '4 als een ruimtelijke figuur die, als een partje van de schil van een sinaasappel, in werkelijk heid is gelegen op een smal gedeelte van het half-bolvormige oppervlak van fig. 13. De waarden 12 uur en 13 uur stellen op de be cijferde ring van de zonnewijzer de uren MET voor als de tijdvereffening nul is. De verticale lijn over het punt 12ll40 van de schaal is de meridiaancirkel. Ze loopt over het midden van het gedeelte van de schil waar van zojuist sprake was. Voor een zonnewijzer die in Enschede of Rijswijk moet dienen moet men voor 12u40 lezen 12u32 resp. 12u43. De flauw gebogen lijnen links en rechts van de meridiaancirkel stellen gedeelten van grote cirkels voor die alle convergeren door de pun ten N en Z van de figuren 12 en 13. Hun be cijfering van 20 min tot 20 min duidt het bedrag van de tijdvereffening aan. De horizontale rechten met becijferingen 23° t/m j—23° zijn in werkelijkheid delen van kleine cirkels op afstanden tot 23° beneden en 23° boven de equator gelegen. Daar op 1 februari 17°20' om 12u40 MET) e -j- 13J minuut maakt het punt 1 februari deel uit van de krakelingvormige tijdvereffeningskromme uit fig. 14. Men leest er bv. uit af dat op 1 mei d j-15° en e 3 minuten. Wijst de schaduw van de stijl op de zonnewijzer op 1 februari 14U10 aan dan is het dus 14U23 a 14u24 MET. Leest men 14U10 af op 1 mei dan is het 14u07. Voor de tijdstippen rondom 12u40 MET kan men ook zeggen dat het op 1 februari 12u40 is als de schaduw van de stijl over het punt valt dat op de tijdvereffeningskromme als 1 februari is aangegeven. Eveneens is het 12u40 als op 1 mei de schaduwlijn over deze datum pas seert. De schaal voor de tijdvereffening is hiermede een functioneel onderdeel van de zonnewijzer geworden. Wonderlijk genoeg heb ik deze mogelijkheid nog nooit eerder bij een equatoriale zonnewijzer toegepast gezien. In fig. 13 is nog eens schematisch aangegeven dat. dank zij het weglaten van de zuidelijke helft van de meridiaancirkel, de tijdvereffe ningskromme gedurende het gehele jaar om streeks het middaguur door de zon kan wor den beschenen. Schaduwvorming door de stijl is dus steeds mogelijk. Natuurlijk moet aan het doen van betrouw bare aflezingen het goed in de richting noord zuid plaatsen van het instrument voorafgaan. Men doet dit bijv. door op het nauwkeurig horizontaal gestelde voetstuk de zonnewijzer met zijn console in horizontale richting zoda nig te draaien, dat, als op 1 februari (1 mei) het horloge 12u40 aanwijst de schaduw van de stijl over het punt 1 februari (1 mei) van de tijdvereffeningskromme valt. Hoewel de equatoriale zonnewijzer een mini mum aan rekenwerk eist is ze, door de gebogen vormen die ze heeft, constructief aanmerke lijk moeilijker dan de instrumenten die op blz. 149 onder de categorieën b en c werden genoemd. Voor een uiteenzetting over het principe van de horizontale zonnewijzer (b) zij verwezen naar de figuren 15 en 16. In fig. 15 is de hemelbol uit fig. 4 nog eens overgenomen. A stelt er een plaats op aarde voor met een breedte cp. Np en Zp zijn respec tievelijk de noordpool en de zuidpool van de hemel. De hemelas Zp-Np maakt een hoek cp Zenit 180 zuid horizon fig. 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 19