(4) (7) (8) 152 met de richting ,4-Noord in het horizontale vlak. Bij een uurhoek t bevindt de zon zich ergens op de grote cirkel Np-Zon-E-Zp die met de hemelas in één vlak is gelegen. Haar plaats op die cirkel is afhankelijk van de de clinatie (66|° Np Zon 113|°). De richting van de schaduw van de stijl van een zonnewijzer die in A op de noordpool van de hemel is gericht zal, onafhankelijk van in het horizontale vlak worden aangegeven door de richting van de lijn EAF die met de noordrichting in dat vlak een hoek x maakt. Men kan x met behulp van boldriehoeks- meting berekenen uit de boldriehoek E-Zenit- Np waarin drie elementen (E-Zenit 90°, Zenit-Np 90° (p en hoek Zenit-Np-E 12u -1) bekend zijn. Het resultaat is: tg x sin cp tg t Voor 0U t <12u, zoals in het voorbeeld, vallen de schaduwlijnen westelijk van het noorden, voor 12u <Z t 24u oostelijk van het noorden. fig. 16 In fig. 16 is het punt A uit fig. 15 opnieuw aangegeven met de horizon van A en de stijl AB van een zonnewijzer ter lengte van Haar richting komt overeen met de richting A-Np uit fig. 15. De verbindingslijn Zon-B treft het horizontale vlak in C. De schaduw die door de zon van de stijl wordt geworpen is AC. Haar lengte kan men als volgt bepalen. In de rechthoekige driehoek BCD waarin de hoek BCD de hoogte h van de zon boven de horizon is, geldt CD BD cotc, h (5) sin h Substitueert men in deze formule de waarden voor cos h en sin h uit (3) en (2) dan krijgt men: l sin cp cos sin t sin A (sin <p sin <5 cos cp cos cos t) of, teller en noemer delende door cos <5: CD l sin cp sin t (6) sin A (sin cp tg d cos cp cos t) Daar de hoek HDA in het horizontale vlak het azimut A van de zon voorstelt (A is in de figuur negatief) is hoek CDA 180°A. In driehoek CDA kan men nu AC berekenen met de sinusregel: CD sin A sin x of, in verband met (6) sin cp sin t AC=7 s (sin cp tg o Daar volgens (4) 1 tg- x cos cp cos t) sin x is cos- x cos- x 1 1 sin2 <p tg2f en sin-x 1 -j- sin2 cp tg2 t sin2 cp tg2t 1 -j- sin2 cp tg-t zodat AC l sin cp sin t 1 -)- sin2 cp tg~t sin cp tg d cos cp cos tsin cp tg t I cos t V1 siri&.<p tg2f sin cp tg cos cp cos t of, na een korte herleiding: AC=.l \/l cos2 cp sin2 t sin cp tg <5 -cos cp cos t Voor t 180° de zon staat dan in het zui den en C ligt op het verlengde van AD vindt men voor AC l AC sin cp tg l cos cos cp sin cp sin 4 -j- cos cp cos d cos 6 AC cos {cp Men leidt (8) voor dit bijzondere geval ook gemakkelijk rechtstreeks af uit de driehoek ABC waarin de elementen l, cp en h 90° <p-\-d (zie fig. 4) bekend zijn. Bij wisselende waarden van t in (7) is AC minimum voor t 180° (12u32 MET op de meridiaan van Enschede). De kortste schaduw van de stijl is dus elke dag op het middaguur. Haar lengte is tevens afhankelijk van d. Voor een breedte cp 52° en een uurhoek t 180° is ze op 21 juni ca. 1,04 I, op 21 maart en 23 september ca. 1,62 l en op 21 december ca. 3,661. (wordt vervolgd)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 20