139 noemd). Men mag betreuren, dat in het Rap port zelve de taken van de Kadasterraad her en der verspreid en onvolledig terug te vin den zijn, en ook dat in het Rapport de plaats en de taak van het Wetenschappelijk Bureau niet uit de grondverf zijn gekomen, de waar dering voor de getrokken toekomstlijnen is er niet minder om. Hier wordt voor het eerst in onze kadastrale geschiedenis het initiatief voor de planmatige verbetering van alles, wat betrekking kan hebben op de zaken van „het Kadaster", doelbewust niet meer overgelaten aan toevallige particulieren en aan de budget ten van verenigingen, maar in handen gelegd van een door de Overheid ingestelde Kadas terraad en van een Wetenschappelijk Bureau van het Kadaster, met alle personele en fi nanciële armslag van dien. Begrijp ik de wei nige mededelingen over dit Bureau goed (de Commissie was er kariger mede dan met de behandeling van de tijdige afdoening van akteposten) dan zal de „staf" van beperkte omvang zijn en bestaan uit geodeten en één of meer juristen. Zijn taak zal zijn de weten schappelijke aanpak o.a. van de juiste mathe matische behandeling van de Rijksdriehoeks meting, de toepassing van de automatisering op het terrein van de administratie, de auto matisering van berekeningen en kaartering, de toepassing van de fotogrammetrie, de mo derne reproduktiemethoden, e.d. Als wij be denken, dat „wij van het Kadaster" midden in een overgangsperiode leven welke voert naar microfilms, ponskaarten, computers, elektronische lengtemeting, fotografische rich tingsmeting, tekenmachines e.d., dan kan dunkt mij de waarde van een Wetenschappe lijk Bureau van het Kadaster niet hoog ge noeg worden geschat. De Kadasterraad wil men zien als het perma nent orgaan waarin de verschillende licha men en groepen van gebruikers van kadas trale gegevens zijn vertegenwoordigd dat zijn volle aandacht schenkt aan de in de maat schappij levende wensen t.a.v. taak en func tie van het Kadaster. Zoals gezegd zijn in het Rapport-zelve de taak en functie van dat ad viescollege zonder veel samenhang, verspreid en onvolledig terug te vinden. Ik meen uit de verschillende passages over de Kadasterraad te mogen lezen, dat dit Orgaan vooral wordt beschouwd als schakel tussen „het Kadaster" en de niet-kadastrale wereld. Blijkens de bij lage van het Rapport der Staatscommissie, be treffende taak, samenstelling en werkwijze van de Kadasterraad zal deze Raad vermoe delijk nagenoeg geheel uit ambtenaren be staan, n.l. uit de Directeur van de Rijksdienst van het Kadaster, vertegenwoordigers van de Ministeries van Justitie, Financiën, Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting en Bouw nijverheid, Landbouw en Visserij, Defensie, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschapsbonden. Naast deze leden dan nog een vertegenwoordiger van de Broederschap der Notarissen, een jurist en een woordvoerder van de Rijkscommissie voor Geodesie. Deze samenstelling houdt nauw verband met de taak die volgens de passages over de Ka dasterraad in het Rapport van de Staatscom missie aan deze zijn toegedacht. Zo b.v. het geven van advies bij de opstelling van urgen tienormen (niet van het Urgentieplan zelve) voor de systematische vernieuwing van het Kadaster (blz. 27). Hetzelfde t.a.v. de vraag over de vorm en de schaal, waarin de kadas trale kaarten dienen te worden vervaardigd (raamkaart) evenals die over de vervaardi ging van overzichtskaarten 1 5000 (blz. 28) (gelijk dat ook in Duitsland gebeurt). Ook bij de vorming en instandhouding van het net van verzekerde punten in Nederland als ver dichting van het net van de Rijksdriehoeks meting (blz. 29) en bij de meer uniforme rege ling van de samenwerking van de Rijksdienst van het Kadaster met niet-kadastrale land meetkundige diensten (blz. 29; de in het Rap port gebruikte paginaverwijzing is hier onge corrigeerd) en ook bij het dienstbaar zijn van het Kadaster aan de zekerheid en het rechts verkeer in onroerend goed en aan statistische, planologische en andere bestuurlijke en maat schappelijke doeleinden wil de Staatscommis sie het te scheppen adviesorgaan inschakelen. Opmerkelijk is in dit verband de conclusie op blz. 20: bij iedere uitbreiding van de taak van het Kadaster behoort het nut van het beschik ken over de nieuwe gegevens te worden afge wogen tegen de kosten die aan het verzame len en het bijhouden ervan zijn verbonden; de aanpassing van de functie van het Kadaster aan de maatschappelijke ontwikkeling kan het best worden bevorderd door een advies van de Kadasterraad. Misschien ligt het aan mij of aan de onduidelijke formulering, maar zo op het eerste gezicht lijkt het onderzoek naar de gevolgen van zulke maatregelen me juist te liggen op de weg van een Wetenschappe lijk Bureau. Naast de hiervóór vermelde beschouwingen betreffende taak en functie van het Kadaster in verleden en heden, en de voorstellen tot

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 7