171 derheden waren afgebeeld, welke onderdelen elk door een speciale aanduiding (meestal een nummer) waren geïdentificeerd; 2. registers, waarin de gerechtigden op bedoel de onderdelen zijn geboekt met onderdeels- gewijze duiding naar deze identificatie. De voorwaarden voor een modern opgezet Ka daster zoals wij dat heden ten dage nog ken nen, waren voor de Nederlanden echter pas aanwezig na de intocht van de Fransen aan het einde van de 18e eeuw en de vorming van een staatseenheid in de Bataafse Repu bliek. Ze werden gedeeltelijk pas vervuld onder Koning Lodewijk Napoleon, wiens be kwame minister van Financiën Gogol tracht te, in navolging van wat in Frankrijk t.a.v, de kadastrering van dat land gebeurde, een betere basis voor de heffing van de Verpon ding (een grondbelasting) te verkrijgen. Daartoe zou sedert 1807 heel het Koninkrijk Holland onder de verantwoordelijkheid van de Hoofdcommissie tot de Zaken der Ver ponding door landmeters opgemeten worden en in kaart gebracht. Inlijving bij Frankrijk in 1811 haalde achteraf gelukkig een volledige streep door deze verpondingsmetin gen. Want ook de Franse wetgeving ten aan zien van de kadastrering werd op ons land van toepassing verklaard; heel de trits van wetten, decreten, reglementen, instructies en andere uitvoeringsbepalingen, welke in de loop der jaren in Frankrijk hun waarde voor de invoering van een Kadaster hadden be wezen. waren nu ook voor de Nederlanden een richtsnoer, dat verder reikte dan de voor schriften van Gogol, een richtsnoer dat veel nauwkeuriger werk eiste dan de Verpon dingslandmeters hadden afgeleverd. Begrij pelijk dan ook dat controleurs van het Franse Kadaster na onderzoek al de verpondings- kaarten afkeurden toen bij decreet van Na poleon ook voor de Nederlanden de invoe ring van een Kadaster bevolen werd. Want wat had men -in tegenstelling met het koninkrijk Holland reeds vanaf de aanvang in Frankrijk voor ogen met de onderneming van het reusachtige werk van de kadastrering? In de geniaal uitgewerkte Re- cueil Méthodique des lois etc. sur le Cadas tre de la France wordt men gewaar, dat het Kadaster vanaf het prille begin ook voor andere dan fiscale doeleinden zou worden gebruikt: Het perceelsgewijze opgemaakte Ka daster levert nog andere voordelen op zo heet het in nummer 1142 van de R.M. -het beslist en voorkomt in het vervolg een groot aantal geschillen tussen grondeigenaren over de grenzen van hun eigendom. Nummer 1143 R.M. ging nóg verder: Het Kadaster kan en moet noodwendig in het vervolg tot bewijs stuk in rechten dienen om de eigendom te bewijzen. Evenzo is het met de registers der eigendomsovergangen gesteld, die het spoor bewaren van al de eigenaren in handen van wie een bepaald vast goed bij opvolging is overgedragen. Ik geloof dat nooit met groter voortvarend heid dan toen is medegewerkt, om de Neder landen aan een voor die tijden ultramodern Kadaster te helpen. In 1811: de inlijving bij Frankrijk; in 1812 al een ambtelijk apparaat uit de grond gestampt, bevolkt met landme ters die in de lange voorafgaande jaren al bij de Verponding, bij „Rijnland" en vergelijk bare polders en waterschappen hun stiel had den geleerd of tot dan als particulier land meter werkzaam waren geweest. In hetzelfde jaar 1812: reeds een uitstekende vertaling van de Recueil Méthodique, die tot ver na de Franse tijd, na de laatste Lodewijk en na de afscheiding van de Zuidelijke Nederlan den een overduidelijke instructie is gebleven voor de ambtenaren van het Kadaster in ons land. Want al mocht de Nederlander van anderhalve eeuw geleden een hartgrondige hekel hebben gehad aan al wat Frans was, hij had zijn geneigdheid tot praktische zin nog lang niet verloren en niet alleen de Na poleontische Wetgeving, het Franse stelsel van maten en gewichten, de Franse gecen- traliseerdheid van bestuur bleven behouden, maar ook de ordenende kadastrale instructie, de nauwelijks begonnen kadastrering op Franse leest. En, dunkt mij, ook de moderne geest die uit de Recueil Méthodique naar voren komt. Wat ik in mijn 45-jarige kadas terloopbaan ervan heb gezien, gebruikt, ge controleerd en gelezen, stijft mij in de opvat ting, dat bij de kadastrering van Nederland ongetwijfeld grensaanwijzing vooraf door de wederzijdse eigenaren heeft plaatsgevonden en dat er niet zo-zo, la-la is gemeten en ge- kaarteerd. Hoe het ook zij, reeds kort na de kadastre ring van ons land werd de wetgeving welke met zakelijke rechten op onroerend goed van doen had, met het Kadaster in verband ge bracht, waardoor b.v. een bepaalde relatie werd gelegd tussen het Kadaster en de uit burgerrechtelijk oogpunt belangrijke Open bare Registers van eigendomsovergang van onroerende zaken. Zo o.a. bepalingen in het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 11