Landmeetkundige berekeningen Tijd: met rekenmachine 2J uur. Tijd: met logaritmen 3 uur. Vraag 1: Gegeven: De coördinaten van de punten A en B. X Y A —91827,51 —26483,17 B —89223,58 —25240,87 Gemeten: De navolgende richtingen: In P naar Q 0 naar B 63,2697 naar A 124,2525 In Q naar B 0 naar A 58,2058 naar P 95,8787 Gevraagd: De coördinaten van P en Q. Aanwijzing: Neem voor de afstand PQ voor lopig 2000 m aan. Vraag 2: HA en HB zijn de tangenten van een cirkel boog met straal R. Bereken met behulp van deze en de verder in de figuur voorkomende gegevens de af standen: CH en DE, uitgedrukt in a en R. Kaarttekenen I Tijd: 3 uur Gevraagd wordt een kaartering op schaal 1 500 te vervaardigen van een aan een meetkundige grondslag vastgemeten situatie. De coördinaten van vier punten zijn gegeven en een ruitennet is reeds aangelegd. De tekening in inkt zetten en afwerken vol gens gegeven aanwijzingen. Kaarttekenen II Tijd: IJ uur. Gevraagd wordt een gegeven kadastrale fi guratie te calqueren op transparantpapier. Perceelnummers en bijpijlingen op kadastrale wijze op de calque aanbrengen en de teke ning verder beschrijven volgens gegeven aanwijzingen. Landmeten en waterpassen Tijd: I J uur Vraag 1 Wat verstaat u onder een niveauvlak? Geef hiervan een voorbeeld. Vraag 2 Welke waarde leest u af met behulp van de nonius op onderstaande schaalverdeling? Licht uw aflezing toe. Vraag 3 Wat verstaat men onder hoofdhoekmeting bij het meten van een polygoon? Wanneer past men dit toe? Vraag 4 Waarvoor dient een planparallelle plaat van een nauwkeurigheids-waterpasinstrument? U moet met behulp van zulk een waterpasin strument de hoogte van de onderkant van een viaduct bepalen. U kunt dit in een slag berei ken door de achterbaak op een bekende hoog tebout te plaatsen en de voorbaak met het nulpunt tegen de onderkant van het viaduct te houden. Aflezing achterbaak na coïncidentie op één gehele cm: baak: 1.88 m; micrometer: 440 Aflezing voorbaak na coïncidentie op één ge hele cm: baak: 2.56 m; micrometer: 750 Het bereik van de planparallelle plaat is één cm, verdeeld in duizend delen. Hoogte van de bout is 0.30 m boven N.A.P. Bepaal de hoogte t.o.v. N.A.P. van onderkant viaduct. Vraag 5 Beschrijf de stereografische projectie en haar voornaamste eigenschappen. Geef een schets hiervan voor het Nederlandse net van de Rijksdriehoeksmeting. 177 a A H Tg-puni, A 247 248 249 250 251 11,1 'i'.'i'i i'i'i'i'iII I tfWrY 1 I 1 1 1 O 5 10 15 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 17