Opgave 27 De bespreking van deze opgave blijkt moei lijker te zijn dan we ons hadden voorgesteld. Er is een dertiental oplossingen binnengeko men, waarvan geen twee geheel dezelfde ma nier van werken bevatten. In verschillende zitten aardige elementen die het memoreren waard zijn. Toch zullen we een keus moeten doen, en dan kiezen we een oplossing waar bij allerlei facetten van het landmeetkundig rekenen naar voren komen en waarin ook op de mogelijkheden van controle is gelet, waar van echter slechts een enkele zal worden ver meld, omdat u die gemakkelijk zelf kunt toe voegen. Voordat we met de bespreking beginnen nog een opmerking. Het bestuderen der inzendin gen was af en toe geen plezierige bezigheid omdat de gang der berekening dikwijls nogal fragmentarisch was opgeschreven, geen ver wijzing naar lijnstukken in de figuur; soms volstond men met het geven der uitkomsten. Ook het bijvoegen van de tekening op een apart vel papier is wel zo overzichtelijk. Dus nu een der oplossingsmogelijkheden. We kiezen een assenstelsel met H als oorsprong. FIK is de positieve y-as. Allereerst bepalen we de coördinaten van D door middel van de projectiestelling in driehoek ADH (XD -f- 77,928, YD -f- 54,649). waarna het meteen al mogelijk is het te berekenen meet- getal bij F in een doorgaande berekening vast te stellen (DF2 (XD Xn)~ (YD Yb)2 BF~). We vinden DF 60,16 m. Vervolgens brengen we de raaklijn PQ in het tangentpunt B aan P is het snijpunt met HK en Q dat met DF). Als M het middelpunt is van cirkelboog AB. dan deelt MP koorde AB loodrecht middendoor; cotg MP tg AB. Door lijninstellen van de rechte MP vinden we zo Yj, -[-91,167 en -)_ 42,063. Door aftrekken volgt voor AP 33,157 m, het geen met Pythagoras ook voor PB wordt be rekend (controle). Om de coördinaten van F te bepalen projec teren we eerst in driehoek BFD op zijde BD (denk om gelijkvormige driehoeken), waarna transformatie geeft XF -f- 50,666, Yv -f- 108,277. Vervolgens berekenen we Q als snijpunt van PB en DF. Xq -j- 52,905, Yq -f- 103,873. Uit coördinaatverschillen volgt BQ 21,253 m en DQ 55,219 m, zodat DC 33,966 m en het gevraagde meetgetal bij C is 33,97. De middelpuntshoek aN, als N het middelpunt is van cirkelboog BC (gelegen op BM), volgt uit FD PQ. Straal rN is 26,931 m. (In dit gedeelte denkt u wel aan de controlemogelijk heden.) Vervolgens gaan we naar de afrondingsboog GE. De coördinaten van E berekenen we met behulp van evenredigheden. XE 16,268, Yr -[- 11,409. De coördinaten van het mid delpunt S van cirkelboog GE volgen door snijding van de middelloodlijn van GE en de loodlijn in E op HD. Xs -f- 8,940. Ys -|- 21,858. GE 16,323 m en de pijl van seg ment GE bedraagt 2,951 m, waarna met be hulp van de p/c-formule volgt voor opp. seg ment GE 32,94 ca. Voor de tegensectoren bij P en Q vinden we resp. 213,60 en 87,82 ca. Door de grootte van veelhoek PQDEG ver volgens met Elling te bepalen en hiervan de grootte van de twee tegensectoren af te trek ken en die van het segment aan toe te voegen vinden we voor de gevraagde grootte 4641 ca. Er zijn enkele inzenders die het gedeelte be grensd door bv. bg AB-K-A een tegensector noemen. Dit is niet juist. De tegensector wordt begrensd door de tangenten AP en BP. en bg AB. Het is verder toch ook bekend dat n 3,14 te ruw is? In dit vraagstuk is het ge wenst n op vijf of zes decimalen af te ronden. Goede of bijna goede oplossingen ontvingen we van de heren A. M. Amende, H. v. d. Bunt, G. C. van Gogh, P. Groenewoud, C. M. Grootendorst, J. F. Honderdors, J. A. Kempers, J. Oberman, G. Petersen, E. J. F. de Vos en T. Wagenveld. 178 V7-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 18