KADASTER EN LANDMEETKUNDE
IN DE LITERATUUR
door W. Koopmans, oud-ambtenaar van het kadaster
In het derde boek van de Meulenhoff geïl
lustreerde encyclopedie („de Wereld en haar
bewoners"wordt behandeld de aarde als
woonplaats van de mensen, hun bestaans-
bronnen, hun strijd tegen de elementen en
hun onderzoekingen. De eerste twee in deze
serie verschenen delen omvatten de natuur
wetenschap (mechanica, elektronica, sterren
wereld) en de natuur rondom ons (mensen,
planten, dieren). Dit derde boek zou men een
aardrijkskundeboek kunnen noemen, maar
dan aardrijkskunde gezien in de meest aan
trekkelijke vorm.
Wij vestigen hier vooral de aandacht op de
eerste helft, waar de geschiedenis van de
eerste kaarttekenaars en ontdekkingsreizigers
begint om daarna uit te lopen in besprekingen
van de aardoppervlakte uit natuurkundig,
antropologisch en economisch oogpunt. Op
genomen zijn o.m. fragmenten van de be
roemde Fra Mauro-wereldkaart van 1459, ge
baseerd op de ontdekkingen van Marco Polo
en van de reeds vrij nauwkeurige Amerika-
kaart van Pierre Desceliers van 1546. In het
artikel „kaarten en opmetingen" vinden wij
de kleitablet van Nippur met kaart van
1500 v. Chr., de 14e eeuwse Duitse kaart met
Jeruzalem als middelpunt, de wereld volgens
Ptolemaeus, voorkomende in de eerste in 1477
in druk verschenen atlas en natuurlijk een uit
eenzetting van de wijze waarop de Griekse
astronoom Eratosthenes ca. 250 v. Chr. de af
metingen van onze aardbol berekende en
diens eerste pogingen om een (helaas ver
loren gegane) wereldkaart op te zetten zonder
rekening te houden met het gekromde opper
vlak (wij kennen een en ander uit beschrijvin
gen).
Volgt een bespreking van de wijze waarop
lengte en breedte worden bepaald. De illu
straties zijn, ook waar het de diverse kaart
projecties betreft, levendig. Op de bladzijden
welke handelen over het landmeten, zijn in
kleuren gereproduceerd stukjes van Cassini's
kaart van Frankrijk (1783) met daarop de
driehoeksmeting, van de Lancashire-kaart
(1577) van Saxton en van een 10 meter lange
Chinese kaartrol van 1840. Topografische
kaarten van 1850 en 1961, een vergelijking
tussen foto en kaart van eenzelfde gebied, een
„schrapjeskaart" van Lehmann met doorsnede
verluchten het hoofdstuk „hoe komt een kaart
tot stand". Verschillende andere onderdelen,
steeds populair beschreven, passeren de
revue. Wij noemen: ontwikkeling van de
luchtkaartering (met luchtfoto's), een radar-
kaart, toepassing van de infrarode- en kleu
renfilms, portolanen en zeekaarten (met foto
koperen scheepssextant begin 19e eeuw), het
gyrokompas gecombineerd met rekenmachine,
stedebouwkundig kaartwerk, nieuwe toepas
sing van de fotogrammetrie ten behoeve van
de bewaring van Egyptische oudheden in het
gebied dat door het stuwmeer bij Assoean
onder water komt e.d.
Het prachtige werk, dat evenals de andere
delen ca. 360 bladzijden heeft, omvat heel wat
meer. Dit is dan ook geen bespreking, maar
alleen een verwijzing naar het zeker onze
landmeetkundige lezers meest aanspreken
de deel.
Dat neemt niet weg, dat de Meulenhoff ge-
illustreerde encyclopedie ook wegens de ver
dere inhoud een waardevolle aanwinst voor
onze boekenkast is.
Prof. Dr. Ir. R. J. Forbes, Mensenwerk (vijf
duizend jaar techniek in twee delen), deel I,
uitg. Em. Querido Amsterdam 1959.
De eerste druk van dit bekende werk (oor
spronkelijke titel: Man the Maker) verscheen
in 1952 in de vertaling van Dr. E. Kossmann
als: De mens bouwt zich een wereld. In 1959
is deze tweede druk, belangrijk uitgebreid en
bijgewerkt, als geïllustreerde Salamander
G 40, in samenwerking met de Wetenschap
pelijke Uitgeverij N.V., in het licht gegeven.
In het hoofdstuk „De dageraad van de ge
schiedenis" (de bevloeiing en haar gevolgen)
wordt er op gewezen dat de bevloeiing in de
187