(22) (23) 200 verticaal in dat vlak maken. Ze zijn even wijdig met MK. De lengte van de schaduwlijnen kan men be rekenen met (15). Deelt men in deze formule teller en noemer door cotg a dan komt er sin cp sin t cos t cotg a sin cp cos t -f- cos w tg (5 cos y (sin t - cotg a Voor a 0 (cotg a oo wordt dit S'n 'p cos y of, in verband met (20): (21 Onafhankelijk van de uurhoek t en de decli natie d zijn dus alle schaduwlengten gelijk aan de lengte l2 van de stijl MK. Het is duidelijk dat men de resultaten uit (20) en (21) gemakkelijker kan afleiden uit een beschouwing van fig. 23. Daar MK even wijdig is met V5 zal bij de aangegeven stand van de zon de schaduw van MK op V5 de lijn EO zijn. Daar KMEO een parallello gram is. is EO evenwijdig met en gelijk aan MK. De plaats van de schaduwlijnen op de wijzer plaat van deze tweede zonnewijzer wordt bepaald door (4 tg x sin cp tg t Voor een uurhoek 180° t 270° behoort, zoals in fig. 23 is aangegeven, een negatieve waarde van x. Daar NM q is NF q cotg x sin cp tg t Voor een plaats op 5° O.L. kan men hiervoor schrijven Np <7 cot9 MET —10°) sin cp Voor q 300 mm. cp 52° en MET 16"50 is NF -f- 198.2 mm. Daar deze af stand kleiner is dan de beschikbare afstand NG 274,75 mm is ver voor het uur waarop op de langste dag de zon van de hoofdzonne- wijzer V4 verdwijnt de schadw FL van de stijl MK reeds op V5 zichtbaar. De uurlijn MET 16"50 is te samen met andere uur- lijnen van de schets op de wijzerplaat NGHD uit fig. 23 op schaal in fig. 24 aangegeven. fig. 24 De hoogte GH van deze wijzerplaat is zó gekozen dat MET 18u40 (t 270° en dus NF 0) de diagonaal van de wijzer plaat is. GH is dan p tg a tg 159 351,7 mm, een waarde die tevens een aanvaardbare maat is voor de hoogte van de wijzerplaat in V4. Ze is dezelfde als die van het instru ment dat in fig. 22 is afgebeeld. Voor waarden van f 270° zijn de afstan den NF uit (22) negatief. Men kan de uur- lijnen dan gemakkelijker bepalen door hun snijpunt te berekenen met de lijn ND van fig. 23. Men vindt NO ~q sin cp tg t -q cotg t cos cp Voor: MET 21 uur (f 305°) is NC 341,2 mm. Bij voorkeur moet de lengte l2 van de stijl MK zó zijn dat voor alle afgebeelde waarden MET de schaduwen E en O van de eind punten M en K op V5 steeds buiten de wijzerplaat vallen. Het gedeelte FL van de schaduw vult dan ter plaatse de gehele plaat. Om deze lengte te bepalen zullen wij bij een uurhoek t en een declinatie van de zon de lengte berekenen van het gedeelte FO van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 12