MQ fo='*-i*wq 201 de schaduw dat in fig. 23 boven V., is ge legen. Volgens de ongenummerde formule op blz. 152 (zie Geodesia 1965-6) heeft de schaduw MQ van de stijl op V., een lengte L, sin cp sin t (sin cp tg cos cp cos t) sin x Uit de gelijkvormigheid van de driehoeken MKQ en FOQ volgt nr> i i MF waarin MP 9 (cos rpcos t sin cp tg A) sin x (sin cp tg 4 cos cp cos t) sin x zodat FO l, q (cos cp cos t sin <p tg S) sin <p sin t of, na een korte vereenvoudiging: FO q (cotg cp cotg t -) 24 sinf FO bereikt haar maximale waarde L> EO als E met F samenvalt d.w.z. als de zon zich in V2 bevindt. Haar hoogte boven de horizon is dan nul. In dat geval is de term tussen haakjes in (24) eveneens nul. De betrekking tussen cp, t en d die hierdoor ontstaat moet dus dezelfde zijn als die welke men vindt als men in (2) h 0 substitueert. De lezer kan zich hiervan door een eenvoudige goniome- trische bewerking van (2) gemakkelijk over tuigen. Voor f 18u (MET 18u40), +234° en q 300 mm neemt, onafhankelijk van cp, q (cotg cp cotg t tfl uit (24) de waar sin t de q tg 130,4 mm aan zodat FO L—l 30,4 mm. Daar de afstand FO uit fig. 23 voor dit ge val tenminste gelijk moet zijn aan de diago naal NH 446,3 mm van de wijzerplaat uit fig. 24 moet de lengte U van de stijl tenminste 576,7 mm bedragen. Neemt men l2 580 mm dan is men er zeker van dat alle lijnen MET die in fig. 24 zijn afgebeeld door de schaduw van de stijl over hun volle lengte worden be dekt. Van de beschikbare stijllengte MK 1785 mm behoeft dus minder cos cp dan een derde te worden gebruikt. Men zou kunnen overwegen het aan de zijde van K gelegen deel weg te laten, zij het dan dat daarmee de mogelijkheid tot een extra ste vige bevestiging van de stijl in M en in K verloren gaat. Voor de lezer wiens belangstelling voor zon newijzers zó ver mocht gaan dat hij er zelf een zou willen maken geef ik tenslotte nog enige bijzonderheden over de uitvoering. Het fraaiste en nauwkeurigste resultaat krijgt men als de tekening wordt gemaakt op een maatvaste transparante polyester folie. Deze tekening moet, door een daarvoor geschikte reproduktie-inrichting, worden afgedrukt op een materiaal dat goed bestendig is tegen weersinvloeden. Men kan daarvoor alumi nium gebruiken dat aan een chemische be werking (anodiseren) is onderworpen. Om parallax te vermijden dient tijdens het af drukken de zijde waarop de tekening is aan gebracht tegen het aluminium te liggen. Het verdient dus aanbeveling de tekening in spie gelbeeld te maken. Om op de plaat later de stijl te kunnen aanbrengen dient men door merkjes op de tekening tevens de punten A en K uit fig. 21 aan te geven. Het „ontwikkelen" van het beeld geschiedt met een etsende vloeistof die het aluminium op de onbelichte plaatsen (de zwarte lijnen op de tekening) aantast. Met een daarvoor geschikte zwarte verfstof kan vervolgens de oorspronkelijke tekening op het aluminium weer tevoorschijn worden geroepen. Natuurlijk dienen ook de stijl en de omlijsting van de zonnewijzer door anodiseren tegen de invloeden van het weer te worden beschermd. Ik hoop dat ik met dit opstel aan de bedoe lingen van de redactie van dit tijdschrift ben tegemoet gekomen. Misschien heeft het aan een aantal van mijn lezers een verklaring ge geven voor enige hemelverschijnselen die zij tot dusverre als vanzelfsprekend hadden aan vaard. Misschien ook inspireert het een en keling zelf tot de constructie van een zonne wijzer over te gaan. Hij zal er genoegen aan beleven. Ik zelf raadpleeg de mijne dikwijls en ik zet er zelfs mijn horloge op gelijk.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 13