226 is de leek geneigd om, indien het hem van pas komt, daaraan meerdere be tekenis te hechten. Bij herhaling ont staan daardoor rechtsprocessen. Het arrest H.R. 8 nov. 1963 gepubliceerd in N.J. 1965 nr. 4 is hier nog een re cent voorbeeld van. 2. Niet alle stukken, die in de hier be doelde openbare registers moeten worden opgenomen, behoeven volgens de wet de kadastrale aanduiding 'te bevatten. Bijvoorbeeld vonnissen, on derhandse akten, akten van ruilver kaveling, royementsakten, verklarin gen en bevelen van rechterlijke in stanties (art. 95 lid 4 Ruilverkave- lingswet 1954, B.W. 1240 io 1239, art. 77Of Rv., art. 33F, art. 561 Rv.). 3. De boekhouding, die een vlotte en juiste inzage moet kunnen verschaf fen, wordt voortdurend daarin belem merd, omdat zij het moment van het ontstaan van haar verwijstekens (de kadastrale aanduidingen) niet in eigen hand heeft. Ook het notariaat op wie de ambtsplicht rust om de kadastrale aanduidingen in hun akten te gebrui ken, wordt hierdoor in zijn werk be lemmerd. 4. Het gebruik van de kadastrale aan duidingen geeft aanleiding tot zeer vele vergissingen. Tengevolge hiervan wordt de boekhoudkundige verwer king van overgeschreven akten zeer vertraagd. 5. De bijhouding van het kadastrale plan houdt geen gelijke tred met het rechts verkeer in onroerende goederen. 6. De raadpleging van de openbare re gisters wordt extra verzwaard bij ka dastrale vernummeringen, waarvoor uit boekhoudkundig oogpunt geen noodzaak aanwezig is. 7. Bezwaar onder 6 geldt in nog belang rijker mate bij herkaarteringen. Her- kaarteringen op grotere schaal en an dere meetkundige grondslag verbre ken zelfs het verband met de minuut toestand. 8. Betrouwbaar kadastraal historisch on derzoek is door krimping van het kaartmateriaal en door verschillen tussen plan en hulpkaarten slecht uit te voeren. Tegenover deze bezwaren staat een niet te miskennen praktisch voordeel, dat men op een kaart een overzicht heeft van de ligging van de grondpercelen ten op zichte van elkaar. Wanneer men in het huidige systeem op het kadastrale plan de figuratie van het grondperceel, waar over men nadere inlichtingen wenst, kan aanwijzen, kan men ook de aan de figu ratie vastgekoppelde titels (via de kada strale legger) opgeven. Op het gevaar dat aan dit praktische voordeel vastzit, is on der 1 hierboven gewezen. Overigens moet ook hier de aandacht erop worden ge vestigd, dat de raadpleging van de kaart om tot inzage in de registers te komen, slechts een uitzondering vormt. De alge mene naamwijzer is daarvoor het hulp middel. Het is zelfs zo, hoewel theoretisch het kadastrale plan de grondslag voor de boekhouding op de openbare registers vormt, dat in feite voor recherche naar vorige rechtstoestanden het kadastrale plan meestentijds niet behoeft te worden geraadpleegd. Het is namelijk de goede gewoonte van het notariaat ontstaan uit een inmiddels vervallen wettelijke ver plichting om de aankomsttitels in de akten te vermelden (art. 8 W van 16 juli 1832 St. 29, afgeschaft bij art. 103 Regi- stratiewet 1917). Aldus kanonmiddellijk de voorafgaande gepubliceerde titel be treffende het onderwerp van de akte worden opgeslagen. Voor een hernieuw de wettelijke verplichting tot vermelding van de aankomsttitels is, naar ik meen, derhalve niet minder reden dan de wette lijke plicht tot vermelding van de kada strale aanduiding van de onroerende goederen. e. Afgezien evenwel van bestaande bezwa ren tegen de kadastrale grondslag van de boekhouding, zal, naar ik meen, voor ver werkelijking van automatie met gebruik making van computers de kardinale vraag moeten worden beantwoord of het ka dastrale plan in een computer kan worden verwerkt. Het stellen van deze eis wordt duidelijk, indien men zich goed voor ogen stelt, dat de akten, die in de openbare registers worden gepubliceerd, niet aan kadastrale nummers doch aan kadastrale figuraties (kaartpercelen) worden gekop-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 14