229
spreken over de gang van zaken. Immers
de bescheiden in het archief van het Ka
daster vertonen vele gebreken, de nauwkeu
righeid van opmeting laat te wensen over,
er zijn vaak onvoldoende gegevens omtrent
grenzen, het kaartmateriaal is gebrekkig.
Voor iedere ingewijde is de wenselijkheid tot
vernieuwing dan ook sinds lang geen vraag
meer, maar een noodzakelijkheid. De snelle
maatschappelijke ontwikkeling waarvan wij
thans getuige zijn en waarvan de eerste
symptomen zich omstreeks de dertiger jaren
duidelijk manifesteerden, onderstreepten de
noodzaak tot vernieuwing. Er ontstond in de
maatschappij een steeds groeiende behoefte
aan nauwkeuriger kaarten op grote schaal
ten behoeve van de uitvoering van civiel
technische en cultuurtechnische werken.
Als gevolg van deze maatschappelijke evolu
tie ontstonden hermetingsgroepen en werden
landmeetkundige diensten buiten het Kadas
ter opgericht, waarvan als eerste de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat, in
1931 ontstaan uit het Geodetische Bureau
Schermerhorn, het levend bewijs is.
Sindsdien zijn vele andere niet-kadastrale
landmeetkundige diensten ontstaan, en dit
groeiproces zet zich onverminderd voort.
Deze diensten vormen thans een niet meer
weg te denken normaal maatschappelijk beeld
in de landmeetkundige wereld hier te lande.
Ook voor het kadaster zijn deze nieuwe land
meetkundige diensten van grote beteke
nis, omdat sinds hun bestaan een geheel
nieuw element aan de werkzaamheden van
de landmeetkundige dienst van het Kadaster
is toegevoegd, namelijk samenwerking met
deze diensten.
Van ouds is de voornaamste opdracht aan de
landmeetkundige dienst van het Kadaster het
bijhouden van rechtsgrenzen in hun ontstaan
en de verantwoordelijkheid voor de conser
vering van deze grenzen over perioden van
tientallen jaren. De doorgaande werkzaam
heden ten behoeve van de uitvoering van
deze hoofdtaak worden echter onderbroken
door tussenkomst van de nieuw ontstane
diensten. Het probleem is nu, hoe de resulta
ten van de samenwerkende diensten, die vaak
afwijken van kadastraal-traditionele meet- en
verwerkingsmethoden, opgevangen dienen te
worden in de organisatie en de administratie
van het Kadaster.
Kadastrale fotogrammetrie
Als eerste voorbeeld kan de fotogrammetri-
sche werkwijze genoemd worden, die als
regel grafische resultaten met aanvullende
numerieke gegevens presenteert. Welke wis
selwerking tussen de landmeetkundige dienst
van het Kadaster en de fotogrammetrische
dienst moet er bestaan opdat een homogeen
kadaster verkregen wordt? De districtsinge
nieur (een betere benaming voor districts
landmeter) wordt wel voor een deel ontlast
door de nieuwe techniek, maar hij heeft de
verantwoordelijkheid voor het geheel, de ho
mogeniteit en de controle. Aan hem is de
supervisie voorbehouden, uiteraard in samen
werking met fotogrammetrische specialisten.
Teamwork is een vereiste en door een goede
vorm van samenwerking moet bereikt wor
den, dat straks de bijhouding volgens een
bepaald patroon op economisch verantwoor
de wijze kan geschieden.
Het behoeft wel geen betoog dat bij de toe
passing van kadastrale fotogrammetrie een
goede voorbereiding van essentieel belang is.
Om te beginnen zal er aandacht moeten wor
den geschonken aan de verdeling van het op
te nemen terrein innauwkeurigheidsgebieden.
Het kennis nemen van de voor een bepaald
gebied geldende waarden van d en d is no
dig, evenals van de voor het betreffende ge
bied geldende maatschappelijke eisen in ver
band met de te verwachten toekomstige ont
wikkeling. Er van uitgaande dat ieder gebied
een bepaalde relatieve nauwkeurigheid in de
grenzen bezit, zal men moeten beslissen of
fotogrammetrische dan wel terrestrische op
neming nodig is. Bij de fotogrammetrische
methode volgt dan vaststelling van de op-
nameschaal, van de methode van opnemen,
van de mate van signalisering, enz. Bij het
laatste punt bedenke men, dat gesignaliseerde
punten vaak nauwkeuriger bepaald worden
dan andere punten. Voorts dient gelet te
worden op de aansluiting van deze nauwkeu-
righeidsgebieden. In wezen is dit geen ander
probleem dan bij de terrestrische methode.
Een zekere discontinuïteit is niet te ontlopen.
Bij de terrestrische methode kan men meer
soepelheid betrachten door meer keuze van
meetmethoden. Bij de fotogrammetrische me
thode zal men er om praktische redenen goed
aan doen het op te nemen gebied wat uitge
breider te nemen dan strikt nodig is. Ook het
verkrijgen van hoofdpunten en de gewenste
dichtheid van dit net, alsmede de gewenste
verdichting van het net van vaste punten en
meetlijnen is een onderdeel van de voorbe
reidende werkzaamheden. De vraag of hoofd
punten langs fotogrammetrische weg verkre-