239
Deze getallen geven een indicatie voor de
idealisatienauwkeurigheid van natuurlijke
grensscheidingen. Zij moeten niet zonder
meer als vaststaande grootheden gehanteerd
worden.
2.3. Beschouwingen
Met onderwerkgroep 2, welke de idealisatie
nauwkeurigheid van natuurlijke grensschei
dingen in haar besprekingen betrok, werd
uitvoerig gediscussieerd over de waarde van
het resultaat van de onder 2.2 vermelde on
derzoekingen.
Uit een toelichting van Ir. A. H. Kooimans
bleek, dat op een als recht aangenomen mid
den van de grensscheiding door een beperkt
aantal waarnemers op verschillende punten,
op gelijke afstand van elkaar gelegen, de
standaardafwijking werd bepaald. De resul
taten in de praktijk kunnen afwijken van deze
standaardafwijkingen d, omdat
a. er in de praktijk een groot aantal waarne
mers zijn, die ieder het midden van een
grensscheiding op eigen wijze zullen in
terpreteren (persoonlijke interpretatie);
b. de aflezing niet op punten geschiedt, doch
door normalisering van bepaalde lengten
der scheiding;
c. de aflezing op de meetband in de regel
door afronding op decimeters zal geschie
den.
Om de waarde van de in 2.2 vermelde cijfers
voor de standaardafwijking beter te kunnen
beoordelen, zal een uitgebreid, regionaal ge
spreid onderzoek moeten worden ingesteld,
hetwelk een zo groot mogelijk aantal waar
nemers aan de hand van een uniforme in
structie, welke zo goed mogelijk aan de me
tingspraktijk is aangepast, zal moeten omvat
ten. Tevens zou in dit onderzoek de stan
daardafwijking ten gevolge van de speling,
de grootheid d moeten worden betrokken.
2.4. Voorstel
Het veldwerk biedt dikwijls geen plaats om
bij iedere natuurlijke grensscheiding een be
schrijving van het karakter te geven. Naar
mate de beschrijvingen gedetailleerder wor
den, zullen deze beschrijvingen des te meer
van persoon tot persoon verschillen, want het
zijn subjectieve beoordelingen.
De meest betrouwbare uitspraken zullen zijn
te verwachten, wanneer de metende ambte
naren uit een gering aantal mogelijkheden
kunnen kiezen. Een beschouwing van de in
2.2. vermelde tabellen, welke moeten worden
aangehouden, zolang een nader onderzoek
(nog) niet heeft plaatsgevonden, leert, dat
zowel voor een heg, een sloot, als voor een
raster slechts uit drie mogelijkheden behoeft
te worden gekozen.
Wordt op het veldwerk achter de aard van
de scheiding, zoals deze steeds wordt aan
gegeven (sl, heg of r), gesteld;
I. voor idealisatie zeker en onderhoudstoe-
stand goed;
II. voor idealisatie onzeker en onderhouds-
toestand goed en
voor idealisatie zeker en onderhoudstoe-
stand slecht;
III. voor idealisatie onzeker en onderhouds-
toestand slecht,
dan is een praktisch uitvoerbare aanduiding
verkregen.
2.5. Opmerkingen
Omdat aan te nemen is, dat iedere andere
grensscheiding, bijv. een muur of een wal,
voor wat de karakterisering betreft met
slechts een drietal klassen zich enigszins be
trouwbaar zal laten beschrijven, wordt ook
hier voorgesteld de aanduidingen I, II en III
te gebruiken. In het geval, dat een grens op
een bepaalde afstand evenwijdig loopt aan
een natuurlijke scheiding of daaraan met bin
dende maten is verbonden, zal de voorge
stelde aanduiding ook kunnen worden ge
bruikt.
Indien in 2.3. voorgesteld onderzoek wordt
gehouden, dient hierin tevens de vraag be
trokken te worden, hoe de categorieën I, II
en III door verschillende personen geïnterpre
teerd worden bij dezelfde objecten.
De resultaten van een dergelijk onderzoek
kunnen een wijziging der voorgestelde cate
gorie-indeling met bijbehorende cijfers ten
gevolge hebben.
3. Systematiek van kadastrale kaarten
3.1. Probleemstelling
Rekening houdend met wensen, naar voren
gebracht in de Staatscommissie en met de in
hoofdstuk IX van de H.T.W.-1956 behan
delde materie, werd gevraagd ideeën te ont
wikkelen over een aaneensluitend systeem
van kadastrale kaarten, waarin opgenomen
het huidige stelsel van bijbladen.
Dit betekent eensdeels het afstellen van de
schaal van kaarten, die dienen als grondslag