254 voerinformatie onfc>ewust foutieve resultaten ontstaan, moeten de waarden bij hun binnen komst beschikken over controlemogelijkhe den, zodat alle door de rekenmachine door mid del van geprogrammeerde geloofwaardig heidscontroles eventuele, en nooit geheel te vermijden, fouten kunnen worden aange toond. Nog een eis is de mogelijkheid de rekenma chine in de reeks van werkzaamheden orga niek in te schakelen. Het is niet voldoende de machine het zuiver reken-technisch gedeelte van het werk te laten verrichten. Ook moet de machine de invoerinformatie voor de rekenmachine op de meest doelmatige wijze bewerkingsklaar maken en de meest nuttige vorm en verder gebruik van de door de reken machine geproduceerde resultaten bepalen. Om de woorden in de inleiding te gebruiken: het is nodig dat de stap van rekenmachine naar informatieverwerkingsmachine wordt gedaan. Het geautomatiseerde meten Bij gebruik in de geodesie heeft het voldoen aan deze voorwaarden en eisen een interes sante ontwikkeling geschapen van nieuwe ap paratuur en instrumenten om op zo volmaakt mogelijke wijze te komen tot geïntegreerde informatieverwerking. De ontwikkeling hier van begint bij de metingen waarvan de resul taten de invoergegevens voor de rekenma chine vormen. Elke meting is door 's mensen onvolmaakt heid behept met fouten, waarvan de veelvul digheid afhangt van zijn betrouwbaarheid en concentratie. Hoe meer het lukt een meting van de mens onafhankelijk te maken, des te kleiner wordt de onnauwkeurigheid. Aldus ontstond de natuurlijke vraag naar automatische meetinstrumenten, die zo moge lijk niet alleen de meting zelfstandig kunnen uitvoeren, maar ook de resultaten op een voor de rekenmachine begrijpelijke wijze, d.w.z. op ponsband, ponskaarten of magneetband vastleggen. De eerste die deze eisen duidelijk formuleerde en tot de ontwikkeling van verschillende ap paraten de eerste stoot gaf, is de landmeter Dr. Dr. Lang uit Wiesbaden geweest. Het eerste doel was een geautomatiseerde meting van een oppervlakte. Voor ruilverka velingsvraagstukken is het nodig de opper vlakte van dikwijls duizenden percelen te be palen. Deze oppervlaktebepaling gebeurt, zo als gebruikelijk, meestal met behulp van plani- meters, kleine mechanische instrumenten, waarbij met de hand de grensmarkering wordt gevolgd. Na een complete omloop van een perceel wordt de grootte van de perceelopper vlakte afgelezen van een meetrol aan het in strument. Bij deze methode nu kunnen verschillende fouten worden gemaakt. Al gebeurt het om lopen van een oppervlakte nauwkeurig, dan kan toch de nonius van de meetrol onnauw keurig of ook foutief worden afgelezen. De afgelezen waarden worden tezamen met an dere gegevens over perceelnummer, aard van opbrengst en kwaliteit genoteerd, waarbij weer schrijffouten kunnen worden gemaakt. Tenslotte worden deze notities dan omgezet in ponsband of ponskaarten, waarbij ponsing- fouten kunnen worden begaan. Om feilloze resultaten te verkrijgen is het noodzakelijk een uitgebreide controle toe te passen. De me tingen worden daarom verscheidene keren uitgevoerd, met behulp van rekencontroles na gegaan, en het ponsen op ponsband en pons kaarten wordt 2 X uitgevoerd volgens de zgn. testponsmethode om eventuele verschil len te ontdekken. De werkzaamheden worden hierdoor praktisch verdubbeld en dan nog zijn de aldus verkregen resultaten nog steeds niet volkomen zeker. De elektronische planimeter Met de ontwikkeling van de geautomatiseerde planimeter schakelde men een aantal moge lijkheden tot fouten maken uit. Op de meetas waarop zich de nonius bevindt, is een impuls gever aangebracht die een met de inhoud van de oppervlakte overeenkomend aantal impul sen geeft aan een elektronische teller. Na het omlopen van de oppervlakte wordt automa tisch via een besturingsinrichting de teller stand door een telexmachine op een ponsband overgeponst. Deze besturingsinrichting staat voorts in verbinding met een programma- en cijfertoetsenbord, waarmee de bedieningsman een ponsing van rangnummer, soort op brengst en perceelwaarde op ponsband be werkstelligt, waarbij door de programmatoet- sen bepaalde kenmerken in de ponsband wor den geponst, die het automatisch programma- verloop, dus de grootteberekening, het sor teren op kavels, eigenaars, enz. besturen. Bij deze methode moet men echter nog steeds de oppervlakte met de hand omlopen en de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 42