Ook hier moeten de controles worden toege past van dubbele meting, op de notities in het veldboek en op de ingeponste gegevens, wat weer een aanzienlijke vermeerdering van de eigenlijke werkzaamheden betekent. Onze technische mogelijkheden bij de con structie van instrumenten zijn zo ver gevor derd. Zou het niet mogelijk zijn een theodo liet te bouwen die elke aflezing van cijfers overbodig maakt en de resultaten op een daarvoor geschikte informatiedrager zo weer geeft dat deze rechtstreeks kunnen wor den afgelezen door de elektronische reken machine? Met een dergelijk instrument zouden de ter reinwerkzaamheden aanmerkelijk kunnen worden gerationaliseerd en bespoedigd. De vaders van deze gedachte waren wederom Eduard Lang en Konrad Zuse, die een ge schikte oplossing bedachten, welke door de Zwitserse firma Kern in Aarau en de Duitse firma Fennel in Kassei werd gerealiseerd. Aanvankelijk dacht men aan een oplossing in de geest zoals bij de automatische planimeter. De randverdeling van de theodoliet moest worden vervangen door een rasterschijf met een foto-elektrische impulsgever. Een hoek zou dan door een aantal impulsen in een elek tronische teller worden weergegeven en door een besturingsinrichting en een ponsmachine op een ponsband worden uitgeponst. Bij dit idee ondervond men echter verschillende moeilijkheden. Het was nu eenmaal niet mo gelijk binnen redelijke dimensies een raster schijf te maken die op de rand 4 miljoen ras- terstreepjes had om aan de noodzakelijke nauwkeurigheid van het instrument van een boogsekunde te voldoen. Ook zou het technisch bestand voor de elek tronische teller en het bandponsapparaat met de benodigde stroomvoorziening zo uitgebreid worden dat het instrument voor praktisch ge bruik te onhandelbaar, te kwetsbaar en vooral ook te zwaar zou worden. Het apparaat moest voor gebruik te velde zo handzaam en licht mogelijk blijven, zodat er tenslotte een oplossing kwam die het vraag stuk in tweeën splitste en waarbij het tech nisch meest veeleisende gedeelte van de theo doliet gescheiden en stationair in een reken centrum kon worden ondergebracht. In plaats van een registratie op ponsband werd de in technisch opzicht minder veel eisende registrering van de gemeten gegevens op film gekozen. De rand van de theodoliet werd onderverdeeld in 4.000 delen, maar in plaats van een eenvoudige streepverdeling een zgn. ringcode op de rand aangebracht die in de vorm van zwart-witte markeringen voor elke tiende graad een bepaalde, ondubbel zinnige, combinatie voorstelt. Naar gelang van de stand van de theodoliet kijker wordt door een masker een plaats op de randverdeling afgedekt en op de film af gebeeld. De gedachte de plaats op de randverdeling op een film af te beelden was op zich niet nieuw. In het kielzog van het streven naar automatisering van meetmethoden werden al eerder theodolieten ontwikkeld, die de meet waarden op film vastleggen. Deze films moesten dan echter thuis met behulp van een meetmicroscoop weer worden uitgewerkt, zo dat praktisch alleen een verplaatsing van het afleeswerk werd bereikt. Door het afbeelden van de meetwaarden door een code van zwart-witte markeringen is het echter mogelijk, de uitwerking en omzetting op ponsband automatisch door een machine langs optisch-elektronische weg te laten ver richten. Echter, hier stuit men op een com plicatie bij deze, tot nu toe inderdaad een voudige en bemoedigende, methode. De ringcode geeft de hoek slechts tot op 1/10 graad nauwkeurigheid weer, terwijl er een precisie van 1/10.000 graad vereist wordt. Het resterende hoekinterval moet door de af stand van 2 noniusstrepen worden bepaald, die op de film worden afgebeeld. Het moei lijkst voor het filmleesapparaat is nu, auto matisch de afstand van de beide noniusstre pen tot op 1/100 mm nauwkeurig te bepalen, waarbij deze honderdste overeenkomt met de vereiste boogsekunde. Om aan deze hoge eisen voor het leesappa- raat te voldoen, moest niet alleen een spe ciale film maar ook een speciale ontwikkelin- richting worden ontwikkeld om een absoluut identieke kwaliteit te verkrijgen van het te meten filmbeeld ten opzichte van de belich tingssterkte en het contrast. De ontwikkelde film wordt daarna geplaatst in een filmuitwerkapparaat, waarin beeld na beeld automatisch wordt uitgewerkt. Deze gegevens worden dan geponst in een ponsband. Bij deze methode worden de zwart-witte mar keringen van het filmbeeld geprojecteerd op 256

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 44