257 een groep fotocellen, die de schommelingen tussen licht en donker omzetten in elektrische impulsen. Deze impulsen worden in het elektronische gedeelte van de machine ontcijferd, en als ponscombinaties welke overeenkomen met de hoekwaarde in de ponsband geponst. Voor het meten van de afstand van de no- niusstrepen loopt automatisch een lichtstreep over het filmbeeld, die in verbinding staat met een impulsteller. Stuit de lichtstreep op een noniusstreep, dan valt dit licht op een foto cel, die bewerkstelligt dat telkens het aantal impulsen van de impulsteller wordt vastge legd in het geheugen. De afstand van 2 stre pen komt dan overeen met het verschil van 2 impulsaantallen en wordt toegevoegd aan het door de zwartwitte codering voorgestelde hoekgedeelte als minuten en sekunden van de hoek, en geponst in de ponsband. Deze ponsband kan dan rechtstreeks worden inge lezen in de rekenmachine, die uit de waarden van de ponsband nu de eigenlijke berekenin gen uitvoert. De ponsband bevat alleen maar hoekgegevens die telkens overeenkomstig het element van de toegepaste meetmethode zijn, doch een verschillende betekenis kunnen hebben. Zo kan een hoekgegeven zowel een eigenlijke richtingbepaling alsook voor een afstand meting de elementen van bovengenoemde pa- rallactische hoek weergeven. Om hierin ver schil aan te brengen bevindt zich aan de theo doliet een cijferinvoerinrichting, waarmee een kenmerk ter karakterisering van de meetele- menten of ook het nummer van het waar- nemingspunt en/of object kan worden inge steld. Deze cijfers worden ook afgebeeld op de film en door de uitwerkapparatuur op ponsband geponst. De rekenmachine is dan in staat de verschil lende waarden juist te beoordelen, bij deze weer de afzonderlijke gedeelten van de me ting te voegen, en in de juiste volgorde te brengen voor de berekening van de coördi naten van de gemeten punten. We hebben nu een informatieverwerkings volgorde vanaf de terreinmeting tot aan de verkrijging van de resultaten in de vorm van coördinaten, waarbij de mens, de onbetrouw baarste schakel in de informatieverwerking, bijna geheel buitengesloten is. De landmeter behoeft in het veld alleen maar met zijn instrument op het gewenste object te richten en de ontspanknop van de registre rende camera in te drukken. Vanaf dat ogen blik zorgen machines voor verdere bewerking, waarbij men door uitgebreide veiligheids maatregelen, door gebruik van zgn. veilig heidscodes en ingewikkelde controleschake lingen in de elektronische gedeelten van de apparaten, dadelijk op de hoogte komt van fouten, welke technisch nimmer geheel te vermijden zullen zijn. Nog laat men het richten op het object over aan de landmeter, maar ook hier zijn reeds ontwikkelingen aan de gang, zoals b.v. het elektrisch oog van Askania, die hem de moge lijkheid tot fouten maken door onnauwkeurig instellen van de markering, zullen ontnemen. Deze misschien wat diepgaande beschrijving van het technisch bestand aan instrumenten en apparaten, die als informatieleveranciers voor de elektronische rekenmachine dienst doen, toont duidelijk aan hoezeer het streven naar automatische informatieverwerking niet alleen op de eigenlijke werkzaamheden met de rekenmachine, maar op het gehele werkpro ces, in het centrum waarvan de rekenmachine staat, betrekking heeft. Om in dit verband nog een voorbeeld van de automatisering van geodetische metingen te geven, nemen wij even de zeekaartering onder de loep. In eerste instantie interesseert ons de meting in wateren voor de kust voor het ver krijgen van gegevens over diepten en on diepten van de zeebodem. De dieptemeting wordt uitgevoerd met het zgn. echolood. Om de positie van het schip te bepalen wordt voor de navigatie de DECCA-Hyperbool- methode, een radio-peilsysteem, gebruikt. Een geheel automatische stuurman zorgt ervoor dat het schip zich precies langs een aardrijks kundig vastgelegde lijn, de zgn. „DECCA- Hyperbool" beweegt, waarbij andere radio signalen ook telkens de plaats op deze hyper bool registreren. Voor de nu voortdurend met bepaalde tus senpozen uitgevoerde dieptemeting is daar mee een nauwkeurige geografische fixering gegeven. Bij zeemetingen in Finland wordt thans een apparatuur van S. Pajunen beproefd, die de informatie van het echolood en de DECCA- coördinaten via een elektronisch besturings apparaat op een ponsband uitponst.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 45