koepeldoorsnee aan de hand van een oude
tekening worden ingepast.
De toren bleek gerekend over Hm hoogte,
16 cm naar het noorden te hellen.
De meting van deze zes punten verliep als
volgt:
De lijn AD werd 9,00 m evenwijdig omgezet
naar het zuiden zodanig dat AD A'D'
25,785 m.
Vanuit A' en D' waren alle zes te meten pun
ten zichtbaar (zie fig. 2 en 5).
In A' werd de theodoliet opgesteld, gericht op
d e f
D' en vervolgens de horizontale hoeken naar
de zes punten gemeten; tevens werd de vizier
lijnhoogte van de horizontale kruisdraad van
de theodoliet bepaald d.m.v. waterpassing en
daarna de verticale hoek van de zes punten
t.o.v. dit waterpasvlak gemeten.
Vervolgens werd in D' de theodoliet op
gesteld, gericht op A' en de werkwijze, toe
gepast in punt A'herhaald.
Laten we met fig. 8 de berekening van punt
1 volgen.
D' tti
276
BETON VLOEP
A V UZ EL/MPA
HUL PC O HST PU C T/E
LANGS BA LH,
WAAL PALEN
Figuur 6: tekening verticale doorsnede met funderin
gen en hulpmiddelen.
Figuur 7a t/m f enige werkfasen.
jc/j/eé7oc7en///r) 3.30
X'
Figuur S: hulpdriehoek t.b.v. de indirecte meting.