PAAL Driehoeksmeting Ter bepaling van de deformatie der poort is ook gebruik gemaakt van het feit, dat de toren bekend was in het systeem van de Rijksdrie hoeksmeting. De toren en zijn vastleggingen zijn voor het laatst in 1953 door de Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting in coördinaten bepaald. We hebben de toren (centrum) door middel van een lokale driehoeksmeting enige malen gecontroleerd met gebruikmaking van vast legging 1 om te constateren welke bewegin gen de torenspits in horizontale zin maakt. Bij deze meting hebben we gedwongen cen trering toegepast door gebruikmaking van twee theodolieten. Deze werden gelijktijdig opgesteld op de twee basispunten A en B. Bij het nemen van de richtingen in A was de theodoliet in B met de kijker in verticale stand opgesteld. Door op de linker- en rechterkant van de kijker te richten en het gemiddelde als rich ting aan te houden werd de meest ideale ge dwongen centrering bereikt. Immers met diezelfde kijker werd even later in B de richting naar A bepaald. Het resultaat was als volgt: R.D.-systeem 1953: coördinaten X —49429,83; Y —37091,58 Onze meting 1959: coörd. X —49429,84; Y —37091,56. Onze meting 1960: coörd. X —49429,84; Y —37091,56; onze meting 1965: coörd. X —49429,80; Y —37091,52. Duidelijk blijkt uit de coördinaten de verzak king van de toren naar het noorden. Zoals u ziet is de verplaatsingssnelheid in de periode 19591965 (4 cm in de positieve y richting) ten opzichte van de periode 271 Figuur 3: Horizontale doorsnede 3.30; met zwarte cirkels ingetekend de waalpalen met daar over de kespen en gearceerd de langsbalken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 7