314 toch gelukt is, laten we nu maar rusten, omdat ons doel alleen maar was de gedachten te bepalen bij het feit dat in deze denksfeer tijd niet anders is dan een coördinaat. Uren Hebben we dan hier de tijd voorgesteld door een stuk boog van de equator, we kunnen haar ook aanwijzen als een hoek waarmee twee verschillende meridianen elkaar snijden in de polen. Oók aan de hemel is de tijd op die manier aanwijsbaar als één van de drie hoeken van de zogenaamde parallaktische driehoek. In de hierbij afgedrukte figuur uit het artikel van de heer Haasbroek is de hoek 12u-f., de 12"-? 90°- zuid noord /oosi fig- 1 zogenaamde uurhoek. Hier een hoek aan de hemelsfeer, maar waarvan afgeleid kan wor den de hoek waarmee twee meridianen op aarde elkaar snijden aan de polen: lengte verschil en tijdverschil. Gelijk de plaats van de zon aan de sfeer, t.o.v. de waarnemer M., bepaald is door de poolcoördinaten: uurhoek en declinatie, zo kunnen omgekeerd uit deze plaats van de zon aan de sfeer de geogra fische coördinaten van de waarnemer bepaald worden. Hoe, dat laten we hier maar rusten, het ging ons alleen maar om het begrip tijd in het kader van de plaatsbepaling als een coördinaat, welke in hoek, boog of lengtemaat kan worden aangeduid. dagen De basis van onze tijdbepaling is primair de wenteling van onze aarde om haar as, waardoor de regelmatige wisseling van dag en nacht ontstaat. Weinigen hebben moeite om dit te begrijpen. Wie heeft er nu nog moeite mee zich een reusachtige klok voor te stellen, waarbij de sterrenhemel de wijzer plaat voorstelt en de denkbeeldige normaal van de waarnemer de wijzer, die zonder op houden langs de sterren voortbeweegt. Tel kens wanneer hij weer bij het zelfde sterretje is, is er een hele omwenteling voltooid. Lo gisch dat men dat dan een sterredag noemt. Bedenk nu dat deze wijzer van ons, tegen de zin van een gewone klokwijzer gaat, dus van west naar oost. Wat wij aan de hemel waar nemen is een schijnbeweging: het is alsof de sterrenhemel, onze wijzerplaat, zich van oost naar west beweegt, terwijl de wijzer stil staat, hetgeen aan het principe niet te kort doet. Nemen we nu als wijzer niet maar deze denkbeeldige paal naar het zenit, onze nor maal, doch een denkbeeldig vlak door die nor maal en de Noord-Zuid lijn, het meridiaan- vlak dus. We laten nu dat meridiaanvlak langs de hemelsfeer strijken. Telkens wan neer het de zon passeert zeggen we: weer een dag verstreken. In dit geval een zonnedag dan. Het is natuurlijk logisch in zonnedagen te denken omdat dit samengaat met de perio dieke wisseling van licht en donker. Het blijkt nu dat er verschil is tussen een sterredag en een zonnedag. Er is dus schijn baar iets aan de hand met onze wijzerplaat: maar het is de zon, die zit er wat losjes op en beweegt zich langs de sterrenhemel van west naar oost, dus in dezelfde richting als onze wijzer, iedere dag een klein stukje. Een zon nedag is dus langer dan een sterredag. We zouden ook de maan als merk op de wijzerplaat kunnen nemen om dan iets der gelijks te ontdekken, want ook de maan be weegt zich tussen de sterren door in een west- oostrichting. Een ,,maan~dag'' is dus weer iets anders, en in werkelijkheid veel langer weer dan een „zon-dag" omdat die maan veel vlugger terugloopt. Zou het dan maar niet beter zijn ons aan de wijzerplaat van die vaste sterren te houden? Ja, eigenlijk wel, tenzij wij precies weten wat er aan de hand is met de beweging van de zon tussen de sterren. We kunnen dan zonne tijd transformeren in sterretijd. Welnu dat kan, sedert bekend is dat de zon na verloop van tijd weer dezelfde plaats tussen de ster ren inneemt. Ze heeft dan een complete wan deling van 360° gemaakt. Dat tijdsverloop nu noemen we een jaar. Aangezien een jaar 365

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 22