eclipticavlak, nl. wanneer ze de z.g.n. equi
noxen aanwijst, het lentepunt en het herfst
punt, beide respectievelijk op te vatten als
sterretjes in de equator met respectievelijk
declinatie 0° en Rechte Klimming Ou (lente
punt) en declinatie 0° en Rechte Klimming
12u (herfstpunt).
Denken we ons nu eens in dat, evenals bij
onze uurwerken, de wijzer aangedreven wordt
door een as loodrecht op de wijzer, de .aan
drijfas". Bij deze „zonnewijzer" valt deze
aandrijfas samen met de lijn die de beide
eclipticapolen verbindt naar analogie van
de eerder beschreven aarde-wijzer verbonden
aan de aard-as.
Die eclipticapolen zijn ook weer op te vatten
als sterretjes, met een declinatie van 66°,5 en
een Rechte Klimming van 6u of 18u. De
ecliptica-noordpool bevindt zich ergens in de
hals van het sterrebeeld de draak.
Wanneer de aldus aangedreven wijzer een
volledige rondgang heeft gemaakt, zeggen
we: er is een jaar verstreken. Welk sterretje
zullen we nu als nulpunt aanhouden. Liever
toch maar geen gewoon sterretje, want die
zitten toch ook maar niet ergens vastgespij
kerd, al spreken we dan wel van vaste sterren.
We gaan liever uit van een fictief punt: het
lentepunt. Zo heel erg fictief is dat punt nu
ook weer niet, want het is immers bepaald
door het mechanisme samengesteld uit de om
eigen as roterende aarde en haar jaarlijkse
beweging in de baan om de zon.
Wanneer de beide betrokken aandrijfassen
nu een vaste stand in de ruimte hebben zijn
er geen moeilijkheden meer. Dan is het lente
punt het punt waar de „zonnewijzer" de
equator passeert op weg van het zuidelijk
naar het noordelijk halfrond, óók een vast
punt. De hemelcoördinaten van de sterren,
declinatie en Rechte Klimming, hebben daarin
hun nulpunt. Het is tevens het nulpunt van
onze wijzerplaat van waaruit middels de
„aardewijzer" de plaatselijke sterretijd ge
meten wordt. Wanneer dit lentepunt gepas
seerd wordt door ons meridiaanvlak, dus
„door de meridiaan gaat", zeggen we: het is
nul uur sterretijd.
Via onze „zonnewijzer" ontlenen we aan dat
zelfde merk de tijd-van-het-jaar, het „jaar
getijde". Evenals op onze horloges hebben we
deze wijzerplaat daartoe voorzien van twaalf
merken, de Dierenriembeelden.
Het wandelende vaste punt
Evenwel, zo heel erg vast is dit systeem ook
weer niet. Reeds in de oudheid had men al
geconstateerd dat ook dit lentepunt „wandel
de". Om de oorzaken hiervan te begrijpen
dient men de roterende aarde te beschouwen
als een snel draaiende tol waarvan de as een
kegelmantel beschrijft tengevolge van het
„precessioneren". Ieder heeft dat wel eens
gezien bij een tol waarvan de rotatiesnelheid
vermindert. Hij gaat dan tengevolge van een
koppel gevormd door de eigen zwaartekracht
en de opwaartse druk deze beweging maken.
Welnu een dergelijke precessie-beweging
maakt ook de roterende aarde. Over de oor
zaken daarvan te schrijven zou buiten de be
doeling van dit artikel vallen. Hoofdzaak is
hier vast te stellen dat de aardas en daarmee
haar verlengde, de hemelas en de hemelpolen
een beweging hebben die zich aan de hemel
als een cirkel laat beschrijven. Het lijkt er nu
316
hemelnoordpool
ecl pool
richting schynb jaarl beweging v.d. zon in de ecliptica,
richting achgnb degel, beweging vd hemelsfeer.
lig. 2