297
geschiedenis van het verenigingsleven op
landmeetkundig gebied dat een congres kon
worden georganiseerd waarbij allen die van
dit vak hun beroep maken, van hoog tot laag,
zijn vertegenwoordigd.
Prof. Van der Weele
Ik kan niet nalaten hierover mijn vreugde en
voldoening uit te spreken en als voorzitter van
de N.L.F. mijn dank en waardering tot uit
drukking te brengen aan het bestuur van het
N.G.L. voor de zeer positieve wijze waarop
van die zijde het voorstel tot samenwerking
werd tegemoetgetreden en de bijdrage die
werd geleverd voor de realisatie ervan. Dat
hier van een echte samenwerking sprake is,
zou ik met vele argumenten kunnen staven.
Het onderwerp van vandaag werd voorgesteld
door de N.L.F.de datum en de plaats echter
door het N.G.L.
Het grootste deel van de organisatie is door
leden van het N.G.L. verzorgd, hetgeen zijn
oorzaak vindt in het feit dat zij een tweede
congresdag op het programma hebben, die
speciaal gewijd is aan de instrumentele kant
van het vak. Ik zal u niet vermoeien met meer
details, daar ik toch onvolledig zou moeten
blijven en zeker niet in staat zou zijn ieders
bijdrage volledig tot zijn recht te laten komen.
Het belangrijkste is dat deze gezamenlijke
manifestatie reeds nu mogelijk is gebleken,
waarbij de nadruk op het woord n u moet
liggen. Ik ben er n.l. van overtuigd dat indien
niet nu aan weerszijden de positieve wil tot
contact aanwezig geweest zou zijn, de om
standigheden in de toekomst hiertoe zouden
hebben gedwongen.
De ontwikkeling van de landmeetkunde in
Nederland heeft geleid tot het ontstaan van
de beide groepen die hier nu samen zijn en
die globaal kunnen worden gekenschetst als
de geodetisch ingenieurs en de landmeetkun
digen op middelbaar en lager niveau.
Het is echter bepaald onjuist te denken dat
deze beide groepen hun activiteit onafhanke
lijk van elkaar kunnen bedrijven. Zij hebben
elkaar nodig, steunen op elkaar en overlappen
elkaar in allerlei functies. Dit geldt zowel
maatschappelijk als op vaktechnisch gebied.
Ik zie het als een belangrijke taak voor de
toekomst er naar te streven dat de samenwer
king, waarvan dit congres een eerste uiting is,
wordt uitgebouwd en verder ontwikkeld,
uiteraard met behoud van het eigen gezicht
van elke groep.
Overzicht van de zaal
Prof. van der Weele gaf vervolgens een uit
eenzetting over de achtergronden van de
onderwerpen die behandeld zouden worden.
In dit verslag zal hierop en op hetgeen de
sprekers te berde brachten niet verder wor
den ingegaan, daar dit met een uitvoerig ver
slag van de discussies in de middagbijeen
komst en de nabeschouwing van Prof. Baarda
in een volgend nummer in extenso zal worden
gepubliceerd. Opgemerkt zij hier slechts, dat
de gehele bijeenkomst als zeer geslaagd is,
al was het jammer dat niet alle ingezon
den vragen behandeld konden worden en
voor het stellen van vragen tijdens de bijeen
komst in het geheel geen tijd over bleef. We
sluiten ons dan ook graag aan bij de suggestie
van Prof. Baarda de discussies voort te zet
ten en de niet behandelde vragen nader in een
der landmeetkundige tijdschriften te bespre
ken, voor zover dit mogelijk is. Geodesia zal
hieraan gaarne medewerking verlenen, even
als aan het voortzetten van de discussie door