47 plaats gevonden. Dat zou een reden zijn de uitzettingsmaten niet zonder meer te vertrou wen. Prof. Witt: Het is de plicht van de landmeter te controleren of de uitvoering conform de uitzetting heeft plaats gevonden. Als hij dit niet doet schiet hij in zijn taak te kort. Vraag P, S. Teeling Ing.: In deel 2 van het rapport van de Staatscom missie wordt een r ij k s administratie van leidingen vooralsnog afgewezen. Is er naar het oordeel van het forum in het veelvuldig voorkomen van schade aan ondergrondse lei dingen en in het verlies van tijd bij het zoe ken naar de plaats van deze leidingen t.b.v. aansluitingen, geen aanleiding, aan te drin gen op totstandkoming van een wettelijk ge regelde genormaliseerde administratie van ondergrondse objecten, op te dragen aan de afzonderlijke gemeenten? Prof. Witt: Het wettelijk regelen van de ad ministratie voor gemeentelijke diensten zal op veel grotere moeilijkheden stuiten dan een wettelijke regeling voor de kadastrale dienst. In artikel 2 van het ontwerp Kadasterwet is de taak van de Rijksdienst van het Kadaster zeer nauw omschreven. Ik heb er daarom bij de behandeling van de ontwerp-Kadasterwet op aangedrongen een ruimer taakomschrij ving toe te voegen door een lid c, waarin zou worden gezegd: ,,En die taken, die onze minister verder nodig oordeelt, de Kadasterraad gehoord." De taakomschrijving is namelijk zo stringent, dat wanneer de Kadasterraad nieuwe taken zou willen voorschrijven, men zich op de wet zou kunnen beroepen en zou kunnen zeggen, dat de voorgestelde taak niet behoort tot die van het kadaster. De Vereniging van Nederlandsche Gemeen ten is al enige malen benaderd een paar des kundigen te benoemen om over het probleem van de administratie van leidingen te praten. Maar zelfs dit durven de heren niet aan, om geen repercussies op te wekken bij bepaalde gemeenten, die bang zijn voor de financiële consequenties en ook voor bepaalde werk zaamheden. Als men een afzonderlijke wettelijke regeling zou willen, zou men de taak in eerste instan tie niet op moeten dragen aan de gemeenten. Dit zou ook consequenties hebben ten aan zien van kleinere gemeenten, die dit niet zou den kunnen. Men zou dit werk moeten op dragen aan een Rijksdienst en dit zou naar mijn mening de Rijksdienst van het Kadaster moeten zijn. Ir. Wolthuis: Volgens het ontwerp-Kadaster wet zal het dus niet mogelijk zijn dat het ka daster zich bemoeit met het opmeten en het registreren van deze leidingen. Ik zou in dit verband onderscheid willen maken (afgezien van de kwestie wie dit kan of mag doen), tussen leidingen die direct verband houden met het beheer van de stad, d.w.z. alle lei dingen die in de straten van de stad liggen, en die daarbuiten op het platteland langs we gen enz. liggen. Ik denk daarbij aan de jong ste ontwikkeling ontstaan door de aanleg van het leidingennet van de Gasunie. Het niet administreren van deze leidingen van de Gasunie geeft nu reeds bepaalde moeilijk heden. Het is namelijk zo dat er steeds een akte wordt opgemaakt, waarin de belemme ring wordt opgenomen, die ontstaat door het leggen van de gasleiding door een perceel. Waar ligt nu deze leiding? Dat is een steeds terugkerend probleem. Persoonlijk ben ik daarom een groot voorstander van het in meten en het aangeven met een bepaalde sig natuur van deze leidingen op een kadastraal plan. Dit behoeft niet zo moeilijk te zijn, want de Gasunie heeft ook zijn eigen landmeetkun dige dienst en deze dienst, evenals die van andere soortgelijke maatschappijen, meet deze leidingen voldoende nauwkeurig in dat ze op het kadastrale plan gebracht kunnen worden met voldoende nauwkeurigheid. Waarom is dit zo nodig? De belemmering die op een perceel komt te rusten kan voor de eigenaren fatale gevolgen hebben. Ik wil daarom stellen, dat ik het met prof. Witt eens ben over het grote nut van het administreren van ondergrondse leidingen. Prof. van der Weele: Ik kan prof. Witt ge rust stellen omdat het ontwerp-Kadasterwet nog geen Kadasterwet is. Eventueel kan men bij de totstandkoming van deze wet met zijn opmerkingen rekening houden. Eén van de redenen om een dergelijk probleem hier ter sprake te brengen is, dat het daardoor vast gelegd wordt. Met het oog op de tijd moest hier de discussie worden afgebroken. Prof. van der Weele drukte allen op het hart opmerkingen of vra gen in een of andere vorm van publikatie te gieten. Er zijn twee landmeetkundige tijd schriften ter beschikking, waarvan prof. Van der Weele er terecht van overtuigd zei te

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 15