50
Ook nu was koerswijziging vereist, maar op
nieuw bleef de blik vooruit gericht. Vooruit
gang van de landmeetkunde bracht verbrei
ding van arbeidsveld mee, diensten groeiden
buiten het kadaster. Ook dit hield verandering
van koers in, al zien we nu het stuurwiel wel
heel langzaam omgaan; een gevolg was het
oprichten van de Nederlandse Landmeetkun
dige Federatie. De oorlog kwam en ging, kri
tiek op bestaande toestanden bleek levend te
blijven. Felle kritiek op de Delftse opleiding,
door de N.L.F. in goede banen geleid door
een contactcommissie in te stellen onder voor
treffelijke leiding van prof. Dr. H. R. Kruyt.
Nu na ruim vijftien jaar zien ingewijden de
correlatie tussen geuite kritiek en formering
van leerstoelen aan de geodetische opleiding.
Anderzijds interne kritiek op taak en organi
satie van het dienstvak, opgevangen door in
stelling van de kadastrale commissie Hof,
waarvan het rapport zoveel mocht bijdragen
tot de koersbepaling van de jongste staats
commissie.
Landmeters van het kadaster verleenden in
dividueel hun medewerking aan de H.T.W.'s
van 1902, 1938 en 1956. Opnieuw werd op
hen een beroep gedaan enkele ideeën van de
laatste staatscommissie op mogelijkheden van
realisering te toetsen, dan wel opgekomen ge
dachten verder uit te werken.
Ik wil dit onvolledige overzicht hiermee be
sluiten, maar niet dan na hulde te hebben
gebracht aan de groep van individuele ka
dasterlandmeters, wier plichtsgevoel hen
dwong niet de weg van de minste weerstand
te volgen. En in het bijzonder wil ik hier voor
het eerst openlijk mijn dank uitspreken aan
de leden van de subwerkgroepen die zoveel
mochten bijdragen tot verheldering van
standpunten in de technische werkgroep.
Niet alleen landmeetkundige techniek was
onderwerp van behandeling, eveneens werd
onder de loupe genomen wat aangeduid
pleegt te worden met hypothecaire en kadas
trale administratie. Mede gezien het feit, dat
onbegrijpelijk genoeg nauwere samenwerking
tussen hypothecaire en kadastrale ambtena
ren sedert de twintiger jaren bijna tot een
strijdpunt is geworden, verheugt het mij bij
zonder mijn woorden van dank uit te mogen
strekken tot de twee bewaarders van de hy
potheken, het kadaster en de scheepsbewij-
zen, die bereid gevonden werden daadwer
kelijk mede te werken aan een der subwerk
groepen, een medewerking in volstrekt op
bouwende zin. Zo hebben hypotheekbewaar
ders en kadasterlandmeters meegeholpen tot
een omlijning te komen van de maatschappe
lijke functie die het kadaster, in de nu ge
bruikte ruimere betekenis van het woord,
dient te vervullen en daarnevens bestaande
of voorziene werkzaamheden getoetst aan
normen of verlangens uit de maatschappij
voortkomend.
Alweer dit woord: maatschappij. En men
komt er toe zich af te vragen, wat wordt hier
bedoeld met „maatschappij", wat met „maat
schappelijk"?
Ik kan niet beter doen dan mij aansluiten bij
de definitie van prof. Dr. K. Posthumus, ge
geven in zijn magistrale rectorale rede te
Eindhoven, september 1965 1)Hij stelt daar,
gebruikmakend van de vaktaal van de che
micus: „wij noemen een verzameling mensen,
die door grensvlakken kan worden onder
scheiden van de rest van de wereld, een stel
sel, en gebruiken voor de rest het woord
„maatschappij" Kritici beschrijven uni
versiteit en hogeschool als geïsoleerde stel
sels, die door ivoren wanden van de rest van
de wereld zijn afgescheiden en die door man
darijnen worden bevolkt. Ik stel, dat zij moe
ten worden beschouwd als stelsels, die ge
deeltelijk door halfdoorlaatbare wanden en
gedeeltelijk door denkbeeldige grensvlakken
van de maatschappij kunnen worden onder
scheiden Bovendien staan vele deuren en
ramen wijd open, waardoor invloeden bin
nenkomen uit de maatschappij en uitgaan
naar de maatschappij. Wij proberen soms die
ingangen en uitgangen af te sluiten met in
ramen gevatte vlechtwerken van metaal
draad, die voor vensters worden gezet om
het inkijken of het binnenvliegen van insek-
ten te beletten uitleg van de woorden
„hor" en „horretje" maar die pogingen
mislukken gewoonlijk."
Wij volgen het boeiende betoog van Posthu
mus over onderwijs, examens en studie niet
verder, maar vertekenen het een weinig door
hogeschoolstelsel door kadasterstelsel te ver
vangen, daarbij wanden en grensvlakken
eenvoudigheidshalve alleen door het laatste
woord aan te duiden. De rest van de wereld
is dan „maatschappij". Hieruit komen voort
normen of verlangens, zo geen eisen. Vol
doen hieraan is „maatschappelijk", niet vol
doen „onmaatschappelijk". Maar is het ka
dasterstelsel in wezen een verzameling van
mensen, de maatschappij is de restverzame-
x) Zie o.m. „De Ingenieur", 1965, biz. A 611-617.