52 kundige diensten uit 1946, aan de in 1937 aan de Rijkscommissie voor Geodesie gegeven opdracht om, naast haar wetenschappelijke taak, algemene coördinatie te betrachten tus sen de verschillende takken van Rijksdienst op geodetisch gebied1), aan de sedert 1932 beproefde coördinatie door bilaterale verdra gen tussen kadaster en niet-kadastrale dien sten, verdragen bekend onder de naam „rege ling samenwerking". Door verschillende oor zaken bleven echter de resultaten mager, er varingen van buiten het kadasterstelsel staan de spelers waren weinig bemoedigend. Zo werd niet zonder moeite bereikt dat, zoals nu vanwege de directie van het kadaster in het historisch overzicht voorafgaand aan de eigenlijke tekst van de H.T.W.-1956 is neer geschreven, de resultaten van de nadere uit werking van de waarnemingsrekening van prof. Tienstra in de nieuwe handleiding zijn neergelegd. De sinds lange jaren bestaande band tussen het Delftse hogeschoolstelsel en de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeks meting werd daarentegen verbroken. Wel kwam, mede door de grote medewerking van universitaire zijde, de H.T.W. tot stand, maar de toegezegde invoering van het sys teem van hoofdpunten in overleg met andere diensten bleef achterwege, terwijl de eveneens toegezegde reorganisatie van de rijksdrie hoeksmeting eerst dank zij medewerking van de Rijkscommissie voor Geodesie langzaam op gang kwam. Stroefheid kenmerkte een po ging tot samenwerking tussen de fotogram- metrische afdelingen van kadaster en rijks waterstaat. Kortom, het werd voor de buitenstaander wel moeilijk de grensvlakken, die het kadaster van de maatschappij scheidden, als halfdoorlaat- baar of denkbeeldig te zien. Verontrusting kwam toen tekenen van ver dergaande afsluiting er op wezen dat ver loren dreigde te gaan de winst van betere op leiding van landmeetkundigen op verschillend niveau, dat geremd dreigde te worden de in tellectuele ontwikkeling van deze krachten en daarmee hun arbeidsvreugde. De verontrus ting steeg, toen de gebrekkige verslaggeving over het kadaster in beide kamers der Staten- Generaal de geslotenheid van het kadaster als dienst nog accentueerde. Zomer 1956 richtten vier geodetische hoog leraren, alle van kadastrale afkomst, een schrijven tot de verantwoordelijke minister, waarin zij uiting gaven aan hun verontrusting r) K.B. van 5 oktober 1937, nr. 52. over het gebrek aan open-deur politiek bij een zo belangrijke en t.o.v. vele planologische werkzaamheden zo centraal te stellen dienst, waarin zij o.m. wezen op de wenselijkheid van het aanpassen van de doelstelling van het ka daster aan de gewijzigde maatschappelijke si tuatie, op de wenselijkheid van het toepassen van steeds nieuwere juridische, administratie ve en technische ontwikkelingen, op de wen selijkheid van het tot stand brengen van een doeltreffender organisatie, om tenslotte aan te bevelen, naast een commissie van onder zoek, een adviserend orgaan in te stellen dat de directie van de dienst kan bijstaan. Zomer 1957 werd de Staatscommissie inzake het kadaster ingesteld, zomer 1964 bracht zij rapport uit. Het zwaartepunt van het rapport moet gezocht worden in het ontwerp-kadasterwet, dat, ge zien praktische mogelijkheden van uitvoering, een realistische juridische ondergrond kan ge ven aan kadastrale boekhouding en meting. De doorlaatbaarheid van de grensvlakken tussen kadasterstelsel en aan dit stelsel toege voegde maatschappij kan geregeld worden door de kadasterraad, waarin vertegenwoor digers van kadaster en maatschappij elkaar ontmoeten, daarmee vergrotend de mogelijk heid van een vrijer schimmenspel. Een aantal administratieve en een beperkter aantal tech nische beschouwingen geeft tenslotte een in druk van onderwerpen die besproken werden in de technische werkgroep en aanvaardbaar bleken voor afronding van het rapport van de Staatscommissie. Een zware taak was weggelegd voor de di rectie van het kadaster door de haar toege kende zeer centrale positie in de commissie. Men dient dan ook grote waardering te heb ben voor het belangrijke aandeel dat de di rectie had in het samenstellen van het rapport. De vele en langdurige discussies in de ver schillende commissies werden beëindigd in een sfeer van vertrouwen, vertrouwen in een toekomst met vele ontwikkelingsmogelijkhe den. Deze sfeer van vertrouwen werd in ditzelfde jaar 1964 nog versterkt door andere tekenen van samenwerking. De fotogrammetrische dienst van het kadaster werd in de gelegen heid gesteld voor berekeningen op het gebied van de analytische fotogrammetrie gebruik te maken van rekenprogramma's, ontwikkeld door I.T.C. en fotogrammetrische afdeling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 20