37
kon terugvallen op verslagen van besprekin
gen e.d. die de andere heren bij het voorbe
reiden van hun bijdragen ter beschikking
stonden.
Tenslotte worden door de heren ir. Wytema
en ir. Van den Berg onderwerpen aangesne
den van minder algemene strekking, doch
niet van minder belang voor het functioneren
van de landmeetkundige diensten.
LI ziet, in dit schema is getracht volgens goed
landmeetkundig gebruik van het grote naar
het kleine te werken.
De tijd ontbreekt mij om dieper op de ver
schillende bijdragen in te gaan. Het lijkt mij
ook niet nodig daar de sprekers hedenmorgen
zelf een korte inleiding over hun onderwerp
zullen geven met de bedoeling hen gelegen
heid te geven nog even de belangrijkste pun
ten van hun betoog naar voren te halen en
tevens u in staat te stellen er weer even ,,in"
te komen.
Tenslotte wil ik nog even de opmerking her
halen die reeds bij de publikatie van de bij
dragen is vermeld, n.l. dat de auteurs de vol
ledige vrijheid hadden hun persoonlijke visie
te geven op het onderwerp dat zij hebben be
handeld en dat hun uitingen derhalve niet
noodzakelijk een officieel standpunt van de
staatscommissie weergeven."
Hierna gaven de heren IV. /oosten, mr. L. F.
Berretty, ir. Wolthuis, Th. C. B. van
Voorst ing., ir. A. J. Wytema en ir. H. van
den Berg achtereenvolgens een korte samen
vatting van de door hen geschreven beschou
wingen naar aanleiding van het in de onder
werkgroepen van de technische werkgroep
van de Staatscommissie besproken onderwer
pen. Voor deze beschouwingen moge verwe
zen worden naar Geodesia 196510 of de
aan de leden van de N.L.F. toegezonden sa
menbundeling van deze beschouwingen.
Na de lunchpauze behandelde vervolgens een
forum onder voorzitterschap van prof. van
der Weele en gevormd door de zes sprekers
en pro/, ir. W. Baarda en prof. ir. G. F. Witt
diverse ingezonden vragen.
Prof. van der Weele deelde mee dat een
kleine 30 vragen waren ingezonden, die on
mogelijk alle konden worden behandeld. Er
moest dus een keus worden gemaakt, zodat
alle door de sprekers ingeleide onderwerpen
tot hun recht zouden komen. Dit behoeft niet
te betekenen dat hiermee de discussie beëin
digd zal zijn. Spreker stelt voor vragen die
niet behandeld worden toe te zenden aan een
van de landmeetkundige tijdschriften, die ze
ker gaarne zullen medewerken aan voortzet
ting van de discussie.
Vragen ir. Rietveld:
1Moet de automatisering van technisch of
administratief werk worden uitgevoerd
door terzake deskundigen alleen, of door
deze mensen, bijgestaan door deskundi
gen op automatiseringsgebied?
2. Is een dergelijke samenwerking ook nodig
en wenselijk bij de automatisering van ka
dastrale en hypothecaire werkzaamheden?
3. Is het misschien wenselijk pas na uitwer
king van een volledig plan voor automati
sering wettelijkeregels vast te stellen?
oostenDeze vragen zijn moeilijk te beant
woorden, want in de eerste plaats hoever zal
de automatisering die ik besproken heb gaan?
We hebben zeer eenvoudige computers als
bijvoorbeeld een thermostaat of een automa
tisch kasregister. De eerste is een analoge en
de tweede een digitale computer. Ze hebben
het kenmerk van een computer, het geheugen.
Iets soortgelijks hebben we bij een boekhoud
machine. Het is best mogelijk dat er bij het
kadaster (hypotheekkantoren) boekhoudma
chines komen, maar het is ook heel goed mo
gelijk dat die computers veel groter zijn.
Uiteraard hangt daar ook de personeelsbe
zetting van af. Maar het begin van automati
sering is de analyse, de tweede stap is de syn
these, waarbij uit de elementen die bij de ana
lyse blijken een synthese wordt samengesteld.
De derde stap is de uitvoering, voorafgegaan
door een test, waarbij alle mogelijkheden die
zich kunnen voordoen worden geprobeerd.
Hiermee kan volstaan worden, want de vraag
is prematuur, althans voor zover hij gebruikt
wordt bij de automatisering.
Ir. Rietveld: Ik heb de vragen bewust gesteld
omdat bij de bestudering is uitgegaan van de
huidige kadastrale situatie, waarbij de moge
lijkheid van verandering, althans van een an
dere aanpak buiten beschouwing is gelaten.
Het is meermalen gebleken bij de Meetkun
dige Dienst en andere instellingen, die in eer
ste instantie rekenkundige werkzaamheden
hebben geautomatiseerd, dat daarbij een ge
heel andere aanpak nodig was. Daarom is er
heel voorzichtig op gezinspeeld of het niet
nodig was niet-kadastrale mensen bij het
overleg te betrekken, zodat misschien een to-