71
Foto 2
De meteo-opstelling op de ijkbasis Loenermark. Op
de driepoot de windmeter. Aan de jalon hangt de ass-
mannthermometer die is verbonden met de accu. Aan
de verticale stang de thermometer met de seleniumcel;
op de grond voor de accu de weerstandsmeter. De
kwikthermometer hangt achter de middelste poot van
de driepoot. Op de achtergrond de 288 m-meetpijler van
de interferentie-basis.
Basis Loenermark.
Van rechts naar linksde spanbokhouder met spanbok
en het gewicht van 10 kg, de secretaris met notitieblok
en thermometer en de waarnemer.
Foto 1
De uitvoering van de meting geschiedt als
volgt.
De waarnemers hanteren de draad. De span-
bokhouders dragen de spanbok en het ge
wicht. Op de plaats van de meting wordt het
gewicht aan de draad bevestigd en deze
wordt op spanning gebracht.
De spanbokhouders moeten nu zorgen dat het
afleesschaaltje het meetmerk juist raakt. Zie
foto 5. De waarnemers zorgen dat de even
tueel aanwezige torsie uit de draad verdwijnt
door deze net zo lang te draaien tot het af
leesschaaltje zonder wrijving het meetmerk
raakt. Het afleesschaaltje ter lengte van 8 cm
is onderverdeeld in mm s. Op een teken van
de achter-waarnemer lezen nu beiden het
schaaltje op 5 verschillende plaatsen af waar
bij de 0.1 mm wordt geschat. Hierbij wordt
het afleesschaaltje beurtelings naar links en
naar rechts verschoven.
De secretaris noteert deze waarnemingen, be
paalt het verschil en vergelijkt ze onderling.
Deze 5 verschillen mogen onderling niet meer
dan 0,3 mm afwijken. Wanneer hieraan is
voldaan verplaatst de ploeg zich 24 m. De
normale werktijd per slag is minder dan 1 x/l
minuut.
De secretaris noteert voor iedere slag de tem
peratuur op 0,1° C nauwkeurig en de tijd in
minuten.
Halverwege de sectie wisselen de voor- en
achterwaarnemer van plaats. Op de terug
weg wisselen de beide spanbokhouders van
plaats. Hierdoor wordt zoveel mogelijk de in
vloed van persoonlijke fouten geëlimineerd.
Voor de notatie door de secretaris is een spe
ciaal formulier ontworpen. Zie afbeelding
op blz. 70 boven. Het gemiddelde verschil van
de 5 aflezingen s wordt hierin nog gecorri
geerd voor temperatuur (c().
De rekenaar noteert de resultaten per sectie in
een resumtie-formulier. Zie afbeelding op blz.
70 onder. De voorlopige lengte van een sectie
wordt hierin berekend. Dit geschiedt als volgt:
Uit het eerstgenoemde formulier worden de
gecorrigeerde gemiddelde aflezingsverschillen
per slag overgenomen (s-j-c,) en gesommeerd
per heen- en teruggang. Tevens wordt het
verschil in heen- en teruggang bepaald voor
elke slag. Deze verschillen worden opgeteld.
[H] [T] [HT]. De sectielengte is het
aantal slagen vermenigvuldigd met 24 m, ver
meerderd met het gemiddelde van [H] en
[T]. In dit geval heeft de invardraad een