s (km) weersomstandig heden 0,2 0,7 1.8 goed zicht 1,6 7,2 nevel 2,5 2,9 dichte nevel 3,5 2,5 goed zicht 5,6 1,4 goed zicht 104 was veel geringer dan aanvankelijk werd ge vreesd, afgaande op de tot nu toe bekende ge gevens over elektro-optische afstandmeting. Met de EOS uit Jena konden b.v. afstanden van 5,6 km ook bij stralende zon, een heldere hemel als achtergrond van de reflector, of lichte nevel, steeds met de in 3.3 aangegeven nauwkeurigheid gemeten worden. Een invloed van de richting waaronder het zonlicht inviel was niet aan te tonen. De in het genoemde hoofdstuk nader te beschrijven proefafstan- den hadden afwisselend tegenlicht resp. zon in de rug. Ook was een afscherming tegen strooilicht achter de reflector niet noodzake lijk. Alle metingen die in de gepubliceerde ge gevens verwerkt zijn, werden zonder een der gelijk scherm uitgevoerd. De proefafstand van 2,5 km kon zelfs bij zware regen of dichte nevel meteorologisch zicht 2 km, reflector of zelfs gereflecteerd licht in de zoekkijker niet meer zichtbaar nauwkeurig bepaald worden. Een vergelijking met het tijdens de metingen heersende meteorologische zicht laat de conclusie toe, dat voor de EOS het bereik overdag bij s 2,5 km gelijk is aan het meteorologisch zicht. Dit is naar onze mening door instrumenten met een dergelijke constructie nog niet gepresteerd. Indien de reflectoren zonder voorzetwiggen worden gebruikt, vermindert het bereik bij afstanden tot 7 km enigszins. Uit speciale metingen bleek, dat tijdens nevel een afstand van 1,6 km met voorzetwiggen goed, zonder deze slechts met moeite te bepalen was. Ook een afstand van 2,7 km was tijdens dichte nevel met voorzetwiggen nog wel te meten, terwijl het weglaten hiervan onder deze on gunstige omstandigheden een meting onmoge lijk maakte. De onderstaande tabel van ver houdingen van intensiteiten I van het gere flecteerde licht, met of zonder voorzetwiggen op de reflector, geven een duidelijk beeld van de invloed van de toepassing hiervan. ^inet ^zonder Voor het meten van grote afstanden bij dag verdient het derhalve aanbeveling de bij de reflector behorende voorzetwiggen te gebrui ken. Uiteraard kan het bereik ook nog ver groot worden door als eindstation meerdere reflectoren te combineren. Zo bleek bij proe ven met een combinatie van drie reflectoren het bereik overdag 15 km te zijn. De behaalde resultaten voor metingen bij nacht zijn: 6 V 1 reflector 10 km, 8 V 1 reflector 15 km, 8 V 3 reflectoren 25 km. 3.3. Nauwkeurigheid Voor het beproeven van de nauwkeurigheid en het bereik van de EOS, werden proef- banen met verschillende terreinsgesteldheid gebruikt. Terwijl de afstanden tot 670 m over een naast een rivier liggende weide werden gemeten, ongeveer 1,50 m boven de grond, werden de afstanden met een lengte van 1,1 tot 5,6 km gemeten over het dal waar Jena ligt. De eindpunten lagen op verschillende hoogten, de door de lichtstralen afgelegde banen lagen echter nog binnen de stoorzones van industrierook en riviernevel. De afstan den van deze banen tot de diepste punten van het profiel varieerden tussen de 50 en 100 m. De zon scheen, naar gelang de tijd, zijdelings op de te meten afstanden, uit de richting van de reflector, of achter het instrument. Er werd voor een gelijk gedeelte gemeten door geoefende en ongeoefende waarnemers, gedurende alle weersomstandigheden optre dend in het tijdsbestek van de metingen, zo wel overdag als 's nachts. Derhalve ook met slecht zicht, regen, windstilte, zonneschijn en nevel. Voor de bepaling van de nauwkeurig heid werden alle waarnemingen gebruikt. Er werd hieruit geen keuze gemaakt. Bij de beoordeling van de resultaten moet in aanmerking worden genomen dat de voor de atmosferische correctie benodigde gegevens over temperatuur en luchtdruk slechts op de standplaats van het instrument bepaald wer den. De voor iedere lichtweg toe te passen brekingscoëfficiënten waren derhalve slechts bij benadering bekend. Bij de over het dal van Jena uitgevoerde metingen kan aangenomen worden dat de in de reductie toegepaste tem peraturen overdag hoger, en 's nachts lager dan de werkelijke waarden waren. Een enkele tamelijk grote factor vooral bij de langere afstanden van de standaardafwijking, zal daarom waarschijnlijk op de fout in de at mosferische correctie terug te voeren zijn. In tabel 1 zijn een aantal standaardafwijkin gen samengevat van metingen uitgevoerd en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 16