Nauwkeurig meten 91 door A. van Milaan, Technisch Physische Dienst T.N.O.-T.H. Inleiding Niettegenstaande de grote zorg die aan de constructie en de vervaardiging van op tische geodetische instrumenten wordt be steed, vertonen deze instrumenten haast on ontkoombare onvolkomenheden die de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloe den. De constructie en de natuurkundige eigenschappen van een instrument bepalen de maximaal bereikbare nauwkeurigheid. Bij de geodetische instrumenten die met een kijker zijn uitgerust, wordt de nauwkeurig heid beperkt door de scherpstelling op meet punten die zich op verschillende afstanden van het instrument bevinden. Deze onnauw keurigheden zijn van constructieve aard, daar een middenweg moet worden gevonden tus sen een zo klein mogelijke speling van de ten opzichte van elkaar beweegbare onder delen en een makkelijke, soepele handinstel ling. Hierbij komen nog de onnauwkeurig heden die onverbrekelijk zijn verbonden aan het gebruik van lenzenstelsels, nl. de afwij kingen ten gevolge van het centreren van de lenzen en de buigingsverschijnselen die bij alle optische instrumenten optreden. Vooral deze laatste oorzaken waren de aanleiding een principe te zoeken waardoor deze moei lijkheden worden ontgaan; het is prof. dr. A. C. S. van Heel geweest, die van een ander principe is uitgegaan, waardoor vele bezwa ren van de gebruikelijke methode wegvallen. De Technisch Physische Dienst TNO-TH heeft uitvoeringen hiervan uitgewerkt en daar ervaringen mee opgedaan, zodat zij aan der den hierover adviezen kan geven of metingen in opdracht van derden kan uitvoeren. Bij deze nieuwe methode wordt juist gebruik ge maakt van het buigingslicht waarbij voor ver schillende meetafstanden geen verandering van de scherpstelling meer nodig is. De in de praktijk met deze methode verkrijgbare nauw keurigheid bedraagt ca. 1 boogseconde, ter wijl meer geoefende waarnemers een nauw keurigheid van beter dan 0,2 boogseconde er mee kunnen bereiken. Het principe van de meetmethode Wij vermeldden reeds dat het principe voor deze meetmethode berust op de buiging Figuur 1Proef van Youngtwee spleten verlicht door een lichtbron met rechts het interferentiepatroon.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 3