waarover dergelijke metingen zijn verricht
variëren van 0,5 m tot 700 m, de tijdsduur
varieerde van 1/1000 sec tot ca. 15 maanden;
de nauwkeurigheid was steeds dezelfde.
Als voorbeeld van een volledige meetopstel
ling geven wij hier een onderzoek naar het
gedrag van heipalen onder een zijdelingse
druk, in een bodem met verschillende samen
stelling van de grondlagen. De aligneeropstel-
ling is hier in tweevoud toegepast, daar twee
heipalen gelijktijdig werden beproefd. De
beide palen werden ter hoogte van het maai
veld hydraulisch uit elkaar gedrukt door een
vijzel, de kracht varieerde van 0 tot 6.000 kgf.
Op de overzichtsfoto (figuur 4a) ziet men op
de voorgrond de beide lamphouders met dia
fragma, op driepoot. Meer naar achteren
staan de beide heipalen, waarop zoneplaten in
kruisslede zijn gemonteerd. Op de achter
grond staan de beide kijkers met instelken-
merk, op driepoot. Vóór de belasting van de
heipalen worden de zoneplaten op de paal
koppen in één lijn gesteld met het erbij be
horende diafragma en instelkenmerk. Daarna
worden de palen belast, waardoor zij uiteen
wijken en eventueel ook verticaal zich ver
plaatsen.
Door de zoneplaat na het aanbrengen van een
belasting in de oude positie te brengen, met
behulp van de kruisslede, kon aan de verstel
ling van de kruisslede dan de verplaatsing van
de paal worden afgelezen. De meetnauwkeu-
righeid bij deze opstelling bedroeg enkele
honderdsten van een millimeter.
Daar een dergelijke beproeving van een hei
paal ca. 8 uur aan een stuk door moet gaan
is het bij een dergelijke manier van meten zeer
aantrekkelijk dat het meetinstrument niet con
tinu gecorrigeerd moet worden, omdat er
toch verdraaiingen optreden door bewegingen
van de ondergrond enz. Een aantal andere
metingen is vermeld in verschillende tijd
schriften 2). In vele gevallen waar wij de op
tische aligneermethode toepasten, is het ge-
94
Figuur 4a. Een meetopstelling waarbij de zoneplaten in kruissleden zijn gemonteerd.
2) Polytechnisch Tijdschrift (1965) editie B nr. 26.
TNO-Nieuws 19 (1964) afl. 8, blz. 471—478 en 20
(1965) afl. 2, blz. 95-101.