1 0.053 0,060 2 0,053 0,061 3 0,067 0,077 4 0,063 0,074 5 0,054 0,048 6 0,055 0,067 7 0,048 0,046 8 0.037 0,047 9 0.062 0,064 10 0,046 0,041 158 Nr. van de Mx My kopie Als gemiddelde standaardafwijking uit 1060 waarnemingen vinden we dan 0,057 mm. Na het graveren van het originele kaarteer- blad is een negatief beeld ontstaan (donkere ondergrond en lichte lijnen). Doordat de ka dastrale bijbladen voorshands nog een eilan den-indeling hebben, dient in het algemeen een montageproces te worden doorgevoerd om van de kaarteerbladindeling tot het bijblad te komen. Daartoe moeten van de kaarteer- bladen eerst deelkopieën worden gemaakt op stabilene, waarop in eigen inrichting een chro- maatlaag (lichtgevoelig) is aangebracht. Een dergelijke kopieeriaag heeft de eigenschap, dat tijdens het belichten een ontleding plaats vindt van de chromaatverbinding, met als ge volg daarvan een looiing van deze laag. Het niet belichte gedeelte kan men dus weg-ont- wikkelen, waardoor de lijnen blijven staan. De op deze manier verkregen deelkopieën worden zo nauwkeurig mogelijk gemonteerd tot de gewenste bladinhoud. Om nu tot een hanteerbare kaart te komen, wordt het mon tagestuk afgedrukt op stabilene folie die be halve van een graveerlaag ook is voorzien van een diazolaag. Hier maakt men dus gebruik van het bekende lichtdrukprocédé, waarbij door het ontwikkelen van de niet-belichte diazo in ammoniakdamp de kleur zichtbaar wordt. Op deze z.g. ,,graveerbladen" staat, in het ge val de kaart bestemd is voor de ruilverkave- lingsdienst, behalve een aantal „vaste punten" doorgaans alleen een hoeveelheid topografie. In het geval van kadastrale hermeting langs fotogrammetrische weg komen daar nog de gesignaliseerde grenspunten bij. Ook deze kaart bevat echter niet de complete kadastrale perceelsbegrenzing. Het bureau waarvoor de kaarten zijn bestemd, zal aan de hand van deze topografie en de genoemde punten, aan gevuld met eventuele terrestrische metingen, de kadastrale grenzen kunnen kaarteren. Wanneer de grenzen zijn vastgesteld of ge- kaarteerd, worden deze gegraveerd, waarna het graveerblad verder wordt afgewerkt met nummering, koppen en verdere beschrijving. Na het graveren is thans weer een negatief beeld ontstaan. gegraveerd graveerblad (negatief) Van dit negatief wordt nu eerst een positieve fotokopie gemaakt op maatvaste film. Deze tussenkopie wordt gemaakt om twee redenen. In de eerste plaats moet na de belichting van de kopieeriaag een negatief beeld ontstaan, zoals hierna zal blijken. Daarnaast is de tus senkopie van belang in verband met de lijn- kwaliteit. (Bij chemigrafisch kopiëren kunnen de lijnen namelijk gemakkelijk beschadigd raken bij het ontwikkelen.) Zoals bekend is, worden de nieuwe kadas trale bijbladen gehouden op gewapend papier. Het vervaardigen van een kopie langs chemi- grafische weg op gewapend papier brengt een tweetal moeilijkheden met zich mee voor wat betreft het aanbrengen van de kopieeriaag. Ie. Het papier zuigt de kopieeriaag op en deze is niet meer te verwijderen. (Voor zover van een kleurloze laag wordt ge bruik gemaakt is dit bezwaar niet zo groot.) 2e. Doordat bij het aanbrengen het papier niet overal evenveel van de dan nog bijblad met lichtgevoelige ontwikkelde laag bijblad met kopieeriaag

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 14