152
a. het principe, dat een ruilwaarde zal wc-r-
den bepaald, waarbij gezocht wordt naar
een juiste verhouding binnen het blok,
waarbij een dankbaar gebruik wordt ge
maakt van de onderlinge vergelijking van
bodemprofielen.
b. het principe, dat een objectieve waarde
wordt vastgelegd, afgeleid uit het potentiële
vermogen van de grond, waarbij de me
chanische opbouw van de grond van door
slaggevende betekenis is en de cultuur
technische omstandigheden worden ver
ondersteld normaal goed te zijn.
Aan de eigenlijke schatting van de grond gaat
vooraf de samenstelling van een stelsel van
klassen, waarin alle gronden kunnen worden
ondergebracht. Als wetenschappelijke grond
slag wordt hierbij meestal gebruik gemaakt
van bodemkaarten, waarop de resultaten zijn
vastgelegd van het bodemonderzoek van de
Stichting voor Bodemkartering te Bennekom.
Deze resultaten bestaan uit een reeks van zgn.
standaardprofielen en betreffen enkele van de
beste en slechtste bodemprofielen die voor het
ruilverkavelingsgebied representatief zijn, met
daarnaast nog enkele profielen, die wat be
treft hun landbouwkundige mogelijkheden ge
acht worden tussen deze uitersten in te liggen.
Deze standaardprofielen vormen a.h.w. het
net van vaste punten, waaraan de gehele
schatting van het gebied wordt opgehangen
en zijn daarom van bijzonder veel nut om te
komen tot een verantwoorde schatting. Aan
sluitend hierop wordt onder leiding van de
Centrale Cultuurtechnische Commissie de
waarde per ha en per grondsoort vastgesteld,
eerst van de beste en daarna van de slechtste
gronden.
Vervolgens wordt bepaald, hoeveel over
gangsvormen (klassen) er tussen de beste (de
duurste) en de slechtste (de goedkoopste)
gronden per soort voorkomen en wordt de
waarde per ha voor deze overgangsklassen
vastgesteld. Het bepalen van de waardeklasse
en het vaststellen van de klassegrenzen op het
terrein, alsmede het vaststellen van de aftrek
ken wegens te veranderen factoren, is echter
aan de schatters, meest praktizerende boeren
uit de streek, opgedragen.
Het schattingssysteem volgens de verwach-
tingswaarde berust in principe op het vaststel
len van een waarde in combinatie met aftrek
ken voor produktiefactoren die in het kader
van de ruilverkaveling kunnen worden ver
beterd.
De vraag, die zich hierbij voordoet, is voor
welke factoren bij de le schatting aftrekpos
ten dienen te worden ingevoerd. Bij de aan
vang van de eerste schatting geeft het plan
van voorzieningen in het algemeen wel een
vrij goed beeld van de omvang van de uit te
voeren werken betreffende waterbeheersing in
hoofdzaak (aanleg hoofdwaterleidingen, be
malingen, stuwen) en de ontsluiting.
De werken betreffende de waterbeheersing in
detail (in de percelen, door sloten, begreppe-
ling, drains), de profielverbetering en egalisa
ties zijn veelal aanmerkelijk minder goed be
kend. Evenmin zijn bekend de veranderingen
tengevolge van een betere verkavelingstoe
stand.
Een eerste vereiste om het schattingssysteem
.nieuwe stijl" zo volledig mogelijk te doen
slagen is dan ook, dat het plan van voorzie
ningen volledig moet vaststaan.
Het systeem van schatten volgens het prin
cipe van de verwachtingswaarde levert dan
ook direct al moeilijkheden op, als bepaalde
werken niet of slechts gedeeltelijk kunnen
doorgaan of uitbreiding ondergaan na vast
stelling van de le schatting. De schatting
zou nl., wanneer dergelijke omstandigheden in
een vroeger stadium bekend waren geweest,
bepaald geleid hebben tot een andere toede-
lingswaarde en/of aftrekposten. Het principe,
de eigenaar te laten profiteren van de poten
tiële waarde van zijn grond zou dan al onder
graven zijn en tot onbillijkheden hebben ge
leid.
Ter illustratie moge het volgende voorbeeld
dienen. Stel dat iemand een perceel grond in
brengt met een verwachtingswaarde van
f 3000,zonder aftrekken. In het kader van
de ruilverkaveling wordt deze eigenaar een
kavel toegedeeld, bij de le schatting vast
gesteld op 3000,maar met een aftrek van
500,wegens onegale ligging. De le
schatting staat reeds vast en eerst later blijkt,
dat om één of andere reden het perceel niet is
geëgaliseerd of slechts ten dele is verbeterd.
Dit betekent, dat bij de 2e schatting de aftrek
op deze kavel geheel of gedeeltelijk blijft be
staan. Bij de lijst van geldelijke regelingen
krijgt betrokkene dan een bedrag in geld uit
gekeerd ter hoogte van de desbetreffende af
trekpost of zoveel minder (bij gedeeltelijke
verbeteringvoor welk bedrag hij de hem
toegewezen kavel zelf niet kan laten verbe
teren.
Onder de schattingsbepalingen van de vorige
wet zou het betreffende perceel een lagere in-
brengwaarde (toedelingswaarde) hebben ver-