187 aan de daarop gegeven antwoorden? Wat ge beurt er eigenlijk bij deze stof? Of liever, wat is er gebeurd?" Gesteld wordt, dat de over schrijving van een koopakte geen eigendoms overgang teweegbrengt, daar voor de levering van onroerende zaken nog andere eisen, dan die van publikatie in de openbare registers worden gesteld. Het onderzoek daarnaar is allesbehalve gemakkelijk. Hiervan komt dan ook niet veel terecht. Aangezien het ambte naren zijn, die de (kadastrale) percelen split sen, verenigen, enz., is men bij de percelen- vorming in de publiekrechtelijke- of admini stratiefrechtelijke sfeer. Kopers van onroeren de zaken komen werktuigelijk als „eigenaren" van kadastrale percelen in de legger. De Mi nister van Financiën laat ieder jaar op bijzon der ruime schaal folders verspreiden, waarin o.a. het volgende voorkomt: ,,Op de kantoren (van het kadaster) kan men aan de hand van kaarten en registers nagaan, wie de rechtheb bende is van een bepaald onroerend goed". Mr. Hakken concludeert hieruit: ,,Als ik het goed begrijp, stelt de bewindsman zich op het standpunt, dat men „onroerende goede ren" en „percelen" over één kam kan sche ren". Aan de hand van citaten uit J. C. H. Melis, De Notariswet, een arrest van de Hoge Raad van 7 juni 1946, C. A. Uniken Venema en Parser wordt aangetoond, dat voor de gel digheid van een overdracht of vestiging van een zakelijk recht meer nodig is, dan alleen de overschrijving in de openbare registers en dat men dus niet zoals algemeen wordt aan genomen zonder meer op de tenaamstelling in de kadastrale legger mag vertrouwen. Door het ontbreken van naamwijzers op de open bare (in- en overschrijvings) registers is een onderzoek echter moeilijk. De kadastrale leg ger levert commentaar op de kadastrale kaart. „Als men de in de legger gedrukte termen mag geloven: privaatrechtelijk commentaar. De burgers hebben alle reden om op de legger af te gaan. Niemand komt op de gedachte, dat de Minister personen, van wie nog dient te worden aangetoond, dat zij als eigenaren van onroerende zaken kunnen gelden, tot eigenaren van percelen promoveert." Men informeert niet verder bij de afdeling openbare registers tenzij om te vernemen of een perceel bezwaard is. „Van Riessen was op dit terrein bij uitstek deskundig. Z.i. kan men uit het register 69a met één oogopslag zien of een perceel bezwaard is. Niet minder belangwekkend is zijn verzekering, dat het publiek volkomen op de legger vertrouwt. Volgens deze insider denkt het publiek nim mer aan het „negatieve" in ons publiciteits- stelsel." De schrijver wil niet meer geven dan een bij drage tot een gedachtenwisseling over de ma terie. Hij wil dan ook geen stellingen poneren, al pleit de vorm, waarin hij zich uitspreekt voor het tegendeel. Hij brengt naar hij op merkt niet anders dan hypothesen naar voren. B. Een kadastrale werkwijze in etappes Onder dit opschrift volgt daarna een over zicht van de ontwikkeling van het kadaster, dat eerst alleen een fiscaal doel had en waar bij onroerende goederen als privaatrechtelijk begrip en percelen als niet-privaatrechtelijk begrip geheel verschillende tekens vormen. „Bij onroerende goederen gaat het om de ob jecten van privaatrechtelijke zakenrechtelijke betrekkingen. Bij de percelen om de objecten van fiscaalrechtelijke relaties," De verwar ring ontstond doordat de Koning in diverse besluiten de indruk wekte dat men beide over één kam kon scheren. Als lagere wetgever was hij hiertoe echter niet bevoegd. C. Het nieuwe kadastrale stelsel Hierin wordt uiteengezet hoe de kadastrale aanduiding de basis werd voor objectsaandui dingen met terzijdeschuiving van de regelin gen volgens het B.W. „De openbare regis ters van het B.W.", aldus de schrijver, „heb ben in de kadastrale opzet geen grotere be tekenis dan aan tweederangsregisters toe komt. Die registers noemt de lagere wetgever dan ook nog steeds „Bijboeken"." Bij de ge hele kadastrale opzet ging de Koning zijn eigen gang zonder op het B.Wte letten. D. Kadastrale diplomatie in de periode 1831 1838 Onder deze titel wordt vervolgens uiteengezet op welke wijze de regering in de tijd die voor afging aan de invoering van het B.W. door diverse maatregelen en besluiten een kadas trale regeling tot stand bracht, die de admi nistratiefrechtelijke maatregelen liet preva leren boven de privaatrechtelijke. De schrijver zegt hier onder meer: „Men zou hierin kun nen lezen, dat de Koning zich tot de burgers

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 19