188 wendt met de mededeling: Houdt U maar aan het B.W. Waagt het er op, mijn visie van de materie te negeren. Laat vermelding van ka dastrale aanduidingen maar eens achterwege. Dan zorg ik er voor, dat de desbetreffende publikatie nimmer boven water komt. Mijn boekhouding is immers een enkele boekhou ding. Er is maar één weg: houdt u aan mijn regelingen. Ge moogt aan de kadastrale aan duidingen gerust privaatrechtelijke omschrij vingen toevoegen, die aan de artt. 555 e.v. B.W. beantwoorden. Besef echter wel, dat het op de kadastrale aanduidingen aankomt." E. Betekenis der kadastrale informaties Hier wordt een uiteenzetting gegeven van de onderscheiding tussen publiek- en privaat recht. Met voorbeelden wordt aangetoond, dat zakelijke rechten tot het privaatrecht be horen, uit het fiscaalrecht voortvloeiende re laties tot het publiekrecht. De gehele kadas trale indeling berust op voorschriften uitge vaardigd door de Minister van Financiën krachtens art. 10 der Grondbelastingwet. ,,Men heeft bij de percelen te doen met een fiscaa/rechtelijk hulpmiddel." ,,Het kadastrale begrippenstelsel is een pu bliekrechtelijk begrippenstelsel. Naarmate men zich met de kadastrale begrippenwereld vertrouwd maakt, blijkt steeds duidelijker, hoe fundamenteel de verschillen met de civiel rechtelijke begrippensfeer zijn." Schrijver komt tot de conclusie dat het daar om niet mogelijk is te spreken van b.v. eigen dom van een kadastraal perceel, omdat men dan als object van een privaatrechtelijke re latie een fiscaalrechtelijke entiteit vermeldt. „indien het publiek, zoals Van Riessen dat wist te vertellen, op de legger vertrouwt, wil dat niet anders zeggen, dan dat de privaat rechtelijke etiketten, waarvan de overheid het aanslagregister der grondbelastingplichtigen voorziet, kritiekloos aanvaardt in de veron derstelling. dat die termen daar thuis horen. Indien die veronderstelling met de rechtsorde in tegenspraak is, betekent dat de ontwrich ting of liquidatie, of in ieder geval aantasting door de overheid zélf van het stelsel van on roerend goed van het B.W." F. Rechtsinstituut of machtsapparaat? Terugkerend naar de onder A gestelde vra gen concludeert de schrijver: „Zo vaak een ambtenaar een inschrijving opgeeft, wil dit niet anders zeggen, dan dat de bewaarder van de openbare registers een publikatie waarin het vermelde perceel voor kwam ac cepteerde. Een inschrijving garandeert geen hypotheekrecht." „Bij de notities nopens overschrijvingen is de zaak iets ingewikkelder, omdat men klakke loos afgaat op tenaamstellingen, die evengoed in de publiekrechtelijke als in privaatrechte lijke bronnen hun oorsprong vinden. Zo goed als bij de kadastrale informaties geput uit register 69a en het losbladig register, zo blijft bij de inlichtingen, steunend op de leg ger het stelsel van onroerende goederen van het B.W. totaal buiten werking. Men zou het eens moeten wagen, iemand aan de balie te wijzen op de onbetrouwbaarheid van zijn pu bliekrechtelijk of administratiefrechtelijk ma teriaal, als hij in de veronderstelling, dat zijn inlichtingen privaatrechtelijk relevant zijn, na een kort bezoek het kantoor dat men wel „het kadaster" noemt, verlaat." Mr. Nakken besluit zijn artikel tenslotte al dus: „De bij K.B. van 12 augustus 1957 nr. 35 ingestelde Staatscommissie moest adviseren over „de maatschappelijke functie, die het ka daster dient te vervullen". De materie geldt naar Westeuropees inzicht als privaatrechte lijk. 't Schijnt dan ook aanbevelenswaardiger te beginnen met na te gaan, welke functie het burgerlijk recht bij de onderhavige materie dient te vervullen en zich pas in de tweede plaats met „het kadaster" bezig te houden. Mede, omdat het begrip „kadaster" veelzin nig is. Een zéér ruime interpretatie daarvan is allesbehalve denkbeeldig. Kadastrale pene tratie komt op het aan de kant schuiven van de privaatrechtelijke begrippenwereld neer. Bij het technische denken valt het streven naar mechanische arbeid, naar automatie op. In de kadastrale visie weet men met de pri vaatrechtelijke imponderabilia geen weg. Men elimineert die dan ook prompt. Prof. Meijers wenste de stof privaatrechtelijk te laten. De leden der bedoelde commissie gaven naar het zich laat aanzien aan een ontwikkeling in tegengestelde richting de voorkeur. De ge noemde geleerde en vele anderen bleken en blijken steeds weer onkundig te zijn van het geen zich achter de kadastrale schermen af speelt. Een nota of rapport over de beteke nis dier schermen zou dan ook allesbehalve overbodig zijn. Daarin is een uiteenzetting op

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 20