Nu kunnen we de vergelijking voor de ver- schilhoeken opstellen voor ieder willekeurig punt, ook voor P, het definitieve punt, waar ze niet f'maar v-t genoemd worden. Kiezen we een assenstelsel met P als oorsprong, dan is ïiw' a/A* b' Ay- 1 Om nu P te vinden, waar de functie [ƒ7'] minimaal is, moeten we vgl. 1kwadrateren. We beschouwen F [ƒ7'] w als een functie in A* en Ay- F— [ffA=[ff] [aV] Ax2 [b'b') Ay2+ 2 [a'b'] Ax Ay 2 [a'f] Ax+ 2 [Ff] Ay (2) Hiervan kan men, door te differentiëren naar A* en Ay- twee afgeleide functies bepalen: FAx' JA 2 [a'a'] Ax 2 a'bAy dAx dF F^y dAy' 2 [a'f] (3a) ;2[FF]Ay 2[a'F] Ax 2 [Ff] (3b) Stellen we ons nu voor, dat Pw zich beweegt op een lijn aan de Was, m.a.w. Ay is constant en A* variabel, dan doorloopt F daarbij een veranderlijke waarde, die door een parabool kan worden voorgesteld. Deze is minimum voor die waarde van A* waarvoor Fa' 0 is, dus volqens (3a) [a'f] [a'b'] Ay voor A* F T7ïvoordeze [aa waarde van Ay en déze verplaatsing van Pw, nl. aan de Was. Nemen we voorlopig A* constant en Ay variabel, dus verplaatst Pw zich aan de Y-as, dan kunnen we, door F 0 te stel len, zie (3b), de waarde van Ay vinden, waarbij F minimum is, voor dié waarde van Ax en dié verplaatsing, nl. aan de Y-as. [b'f] [a'b'] A* Ay [b'b'] Als we nu F^x' en F/\y' gelijk 0 stellen, en (3a) en (3b) delen door 2, ontstaan de zo genaamde normaalvergelijkingen: [a'a'] Ay [a'b'] Ay - [a'f] (4a) [a'b'] A* [b'b'] Ay - [b'f] (4b) (4a) en (4b) zijn twee vergelijkingen van de eerste graad met twee onbekenden. Als we die oplossen, vinden we een stel waarden voor Ax en Ay. waarvoor F^x' 0 en Fi_Xj 0 is. M.a.w. F is minimaal, zowel in de richting aan de Was als in die// aan de Y-as. Deze Ax en Ay zijn de coördinaten van het definitieve punt P. 229 SCHAAL 1:1 menigvuldigd, m.a.w. ze vervallen.) In fig. 3 zijn F, F' en F" grafisch voorgesteld. Hieruit blijkt dat bij x 0,67, waar F" 0, F' minimaal is, en bij x 1,93 en x +0,6, waar F' 0, F respec tievelijk een maximum en een minimum vertoont. Dit illustreert de regel: Is voor een waarde van .v een functie minimum of maximum, dan is voor die waarde van .v de afgeleide functie gelijk nul. De afgeleide F' is nl. de tangens van de hoek, die de F-kromme, of beter gezegd de raaklijn eraan, met de K-as maakt. F", hier van de eerste graad, levert een rechte lijn; F' ,van de tweede graad, is een parabool; F, van de derde graad, is een niet nader te definiëren kromme. Men zie verder hiervoor een leerboek over de be ginselen van de Differentiaal- en Integraalrekening. Het differentiëren van een algebraïsche functie bestaat hierin, dat men de coëfficiënten der verschillende ter men vermenigvuldigt met de machtsexponent en die exponent zelf met 1 vermindert. Zo is bijv. van F 2x's 4.r2 7x 5 de afgeleide functie F' 6 .V2 &x 7. Hieruit leidt men weer dx af F" 12x 8. (Men merke op, dat de termen waarin geen factor x voorkomt, met nul worden ver- Ter verduidelijking denke men zich op het vlak van tekening vanuit ieder punt een loodlijn opgericht, die op bepaalde schaal F \['f']w voorstelt (zie fig. 4). De uiteinden dezer lijnen vormen een gebogen vlak. een zg. paraboloïde, waarvan elke verticale doorsnede een parabool en elke horizontale doorsnede een ellips is. Boven P, waar F minimum is, bevindt zich het laagste punt van de paraboloïde, dat als (P) is aan geduid.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 5