DE VERNIEUWING VAN HYPOTHECAIRE INSCHRIJVINGEN 254 In „Geodesia" van januari 1965 heeft schrij ver dezes de aandacht van de lezers vooral van die welke werkzaam zijn bij de landmeet kundige diensten van het Kadaster geves tigd op het toen ingediende Ontwerp van Wet Vernieuwing Hypothecaire Inschrijvin gen. In dit artikel werd onder meer aange geven dat bij aanneming, door de Volksver tegenwoordiging, van dit Ontwerp-Wet niet minder dan naar schatting 5.000.000 hypothe caire inschrijvingen zouden vervallen, 20.349 registers niet meer zouden behoeven te wor den geraadpleegd en een stapel van acht Domtorens hoog aan registers en een papier stapel van miljoenen borderellen en roye mentsakten naar de Rijksarchiefdepots zou den kunnen worden overgebracht. Nu is het zo ver! Nadat achtereenvolgens de Tweede en de Eerste Kamer er in de loop van 1965 hun fiat aan gegeven hadden, was het wachten nog op de uitvoering van het wets artikel, dat aan de betrokken Minister de be voegdheid verleende te bepalen, met ingang van welke datum de Wet in werking zou treden. Na de voorbereiding van de uitvoe ringsvoorschriften en vermoedelijk ook om het Notariaat en de Hypotheekbanken ge legenheid te geven, zich op de veranderingen voor te bereiden, is eerst nu bij beschikking van de Minister van Financiën van 18 mei 1966 bepaald, dat met ingang van 1 juli j.l. uitvoering wordt gegeven aan de Wet Ver nieuwing Hypothecaire Inschrijvingen 1964. Dit houdt in, dat met ingang van die datum en binnen een periode van twee jaren alle vóór 1 juli 1948 genomen hypothecaire in schrijvingen voor zover de daaraan ten grondslag liggende vorderingen nog van kracht zijn aan vernieuwing onderworpen zijn. Evenals dat in 1879 het geval was, wordt deze vernieuwing bereikt door de herinschrijving van het hypothecair verband in de daartoe be stemde Openbare Registers, op een wijze die reeds geregeld is bij de bekende Wet H 66. Bij deze Wet is sinds 1 juli 1948 het gebruik van bepaalde genormaliseerde formulieren voorgeschreven, die de belanghebbenden zelf hebben moeten (laten) invullen. Deze ter in schrijving aangeboden formulieren worden dan in de hypothecaire administratie opge nomen als een deel van het Openbaar Re gister, zodat in feite (evenals dat het geval is bij het register van de overdracht of vesti ging van zakelijke rechten op onroerende zaken) de belanghebbenden zelf dit hypo- theekregister samenstellen. Uiteraard heeft het vernieuwingswerk een overbruggingsperiode nodig. Daartoe is be paald, dat de herinschrijving van hypothecaire vorderingen zijn beslag zal krijgen op 1 juli 1968. Tot dan zullen op ongezette tijden door het Ministerie van Financiën in de daarvoor geëigende dagbladen advertenties worden ge plaatst om de belanghebbenden te wijzen op het doel van de vernieuwing der hypothecaire inschrijvingen. En vooral te wijzen op de om standigheid dat men bij nalatigheid zijn even tueel zakelijk voorrecht zal verliezen op het onderpand waarop hypotheek is verkregen. Nalatigheid betekent natuurlijk niet, dat de geldschieter zijn recht als schuldeiser verliest. Maar bij verzuim van vernieuwing van de in schrijving loopt hij een niet denkbeeldige kans, zijn voorrecht in de rangorde te ver liezen. In rang kan een nalatige hypotheek houder worden achtergesteld bij elke hypo theek die na 1 juli 1968 op hetzelfde onder pand wordt verleend en wèl wordt ingeschre ven. Zelfs kan het gebeuren, dat een tweede hypotheekhouder die wèl zorgt voor de her inschrijving, eerste-hypotheekhouder wordt na 1 juli 1968, indien de eerste-hypotheekhouder om de een of andere reden de vernieuwing van de inschrijving nalaat. De laatste mag dan na die fatale datum hoog springen of laag springen, maar hij verhuist naar het tweede plan. Vandaar dat in de officiële publikatie van het Ministerie van Financiën, welke in juni van dit jaar in een aantal dagbladen als

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 10