Vakcursus voor technisch ambtenaar van het kadaster EXAMEN EN TENTAMEN 1965 - UITWERKINGEN 5095 A C 4300 795 eAC of A C eAC (gewicht 1 5095 A C 5000 105 eBC of 265 W aarnemingsrekening 1. De gewichten van de waargenomen hoogteverschillen verhouden zich omge keerd evenredig met de lengten van de ge waterpaste trajecten. Kleine veranderingen in die lengten zijn niet van invloed op de resul taten. De verhouding is hier: 1 J 2 2 2 (zelfde volgorde als de gegeven waarnemin- gen). In de eerste fase van de vereffening vinden wij, gebruikmakende van de rekenregels van het tweede standaardvraagstuk, voor het hoogteverschil tussen B en C 105 mm (ge wicht 1en voor het hoogteverschil tussen C en D 160 mm (gewicht 4). [ges] in de eerste fase is 2.49 4- 2-49 -f 2.25 2.25 149. In de tweede fase berekenen wij, wederom met het tweede standaardvraagstuk, de ver effende hoogte van het punt C. Nemen wij als benaderde waarde van de hoogte van het punt C aan 5095 mm +N.A.P., dan zijn de correctievergelijkingen: AC sBC -j- 10 (gewicht 1 De normaalvergelijking wordt: 2. A C 10, dus A C 5 mm. De vereffende hoogte van het punt C is 5100 mm en die van het punt D: 5100 160 4940 mm +N.A.P. Daar s AC e BC 5 mm, vinden wij voor [gee] in de tweede fase: 25 25 50. Voor [gee] totaal vinden wij nu: 149 -j- 50 199. Daar drie waarnemingen overtallig zijn vin den wij voor o2 (de schatting van de variantie- 199 factor): Voor de gewichtscoëfficiënt van de vereffen de hoogte van het punt C geldt 2.C.C 1 of C.C 2. Die van het hoogteverschil tussen C en D is 3. Daar geen correlatie tussen deze twee grootheden aanwezig blijkt te zijn is de gewichtscoëfficiënt van de vereffende hoogte van het punt D: 2 -f- 3 3. De schatting van de standaardafwijking van 1/3 199 de laatste grootheid is nu:l; "^X—7 mm. 2. Tussen de midwaarden van de in de figuur van de opgave aangegeven stochastische grootheden bestaan de volgende betrekkin- gen: ps P:i Pu 2000000 dmgr (driehoeks- voorwaarde) Pi+ P10 P12 2000000 dmgr (driehoeks- voorwaarde) Pl P2 +^3 p4 P5 Pe p7 Ps P9 P10 6000000 dmgr (veelhoeks- voorwaarde) sin p2-sin P-i-sin p(i.sm p8.sin p10 sin p] sin p]j.sin p5.sin p^-sin p9 (zijde- of sinusvoorwaarde 3. De gevraagde vergelijking is van de vorm: u A.g -f- C. Neem als benaderde waarde voor A aan 0,3. Er geldt nuA 0,3 AA. Neem als benaderde waarde voor C aan 230. Er geldt nuC= 230 T AC. Uit de waarnemingen volgen de volgende correctievergelijkingen:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 21