fig. 13c A 1 V y A 4. 1:3 i 249 Ui v, a,x -\- b,yUi t>, a,x b,y. (Vergelijk form. (1); zoals we in afdeling I de verschuiving van Pu. beschouwden t.o.v. P', vergelijken we nu Pe met P. fj~— [g(u' u)2] [(u u)2] [ax+by]2 of fx~— [aa]x2 -\- 2 [ab]xy [bb\y~. Ook is ,«2 [uu] [uu], hetgeen volgt uit [uu] [uu] 2[au]x 2 [bv]y [aa]x2 2 [ab]xy [bb] y'2. Omdat P het snijpunt is van de rechten (4a) en (4b), zie fig. 11, is [au] k 0 en [bv] «s 0. (Feitelijk zou voor het punt P de inversieconstructie, enz. herhaald dienen te worden met opnieuw uitpassen van a* en b,\ maar door de geringe verschuiving van P' naar P vergeleken met de afstanden PNzal de wijziging van ai en bi praktisch nihil zijn.) We kunnen de verge lijking dus vereenvoudigen tot [uu] - [uu] of fl2 [uu] aa]x1 4- 2 [ab]xy - [cv]. [bb]y2 t 1 1 L— 1 1 1 1 IZ» 1 Dit is voor te stellen door de paraboloïde van fig. 4 te snijden met een verticaal vlak door P en Pezie fig. 13c. De rechte AB is de snijding van het vlak van de standaardellips met het vlak van tekening. Hier ziet men [uu], [uu] en /<2 [uu] [uu] (u - u)2] grafisch voorgesteld. Van de standaardellips zijn de eindpunten van de middellijnen door P samenvallende met de X- en de Y-as te tekenen. PSl(dm) Vp2 [aa] en PT{dm) \,/u~ [bb]. De richtingstangens van de raaklijn in punt d x x,y van de ellips, bepalen we als volgt: Differentieer de vergelijking van de kromme naar x en y: d y9' 2[aa]x dx -f- 2[ab]y dx 2[ah]x dy 2[bb]y dy. Hierin is, omdat y9 een constante is. d ,tr 0. In het punt Slf met y 0, vereenvoudigt de vergelijking zich tot: 2 [aa]x dx - dx[ah] dy [aa] 2 [ab]xdy 0 of M.a.w. de raaklijn in Sj (en in S/) loopt evenwijdig met de rechte (4a). Op overeen komstige wijze volgt dat de raaklijnen in T en T' evenwijdig lopen met de rechte (4b). Gewoonlijk kan men de ellips hieruit vol doende nauwkeurig schetsen. Is de vorm langgerekt, dan tekent men er nog twee raak lijnen bij, zie ook fig. 15. Hiertoe bepaalt men op de lijn (4a) de punten V en U. UT is (4b) en VT is de X-as. Nu is PS2 \/prr X PV (in de praktijk neemt men US2 SoV). De rechten door SL» en S2'aan de X-as zijn raaklijnen aan de ellips. Zo ont staat de vierhoek H^HoH^H^. Met behulp hiervan kan men nog vier raaklijnen bepalen. PSl w 2 X PHU PS2 i V2 X PH2, enz. De raaklijnen in 5,, S2, enz. lopen met de diagonalen van het parallellogram H}H2H2Hd. Zo is iedere ellips wel voldoen de bepaald. Het „waarom" van deze constructie blijkt als men fig. 13a vergelijkt met fig. 13b, waar door scheve projectie uit het oneindige de ellips in een cirkel is veranderd en P5j en PS2 een rechte hoek met elkaar maken. We hadden reeds gezien, dat PS, en PS2 (of X- as en rechte (4a)) twee toegevoegde richtin gen van de ellips zijn. Uit de cirkelfiguur volgt PS2 PT V PU X PV en blijkt waarom PS, i V~2 X PHV De assen van de ellips bepaalt men het ge makkelijkste door op de tekening een door schijnend vel geruit papier te leggen, bv. no mogram Kad. nr. 89, en dit te draaien tot de ellips t.o.v. de ruiten symmetrisch ligt. Zie praktische wenken 4. IV. Werkvoorbeeld Bij het werkvoorbeeld, waarvan fig. 14 de be rekening en fig. 15 de meetkundige construc tie geeft, is de inversieconstructie enz. weg gelaten, daar dit in fig. 8a reeds duidelijk is gemaakt^ Er is in de praktijk veel voor te zeggen /V; en P' op een ander vel door te prikken, zoals in fig. 15 is gebeurd. (Er is met opzet een ongunstig geval gekozen, zo dat een langgerekte ellips ontstaat.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1966 | | pagina 5