280
kadasternummer omdat zulke nummering nog
niet had plaats gehad. Ten bate van eiseres
is in wezen van het bewijs niet meer overge
bleven dan dat het perceel bij de invoering
van het kadaster is gesteld ten name van haar
middellijke auteur, hetgeen voldoende is om
haar eigendom te bewijzen." (Hof Arnhem
30 dec. 1924.)
Het negatieve stelsel
Het nederlandse stelsel van openbaarmaking
heeft niet veel moeite de concordantie te be
waren van boekinhoud en eigendomsrecht;
de levering komt immers pas tot stand door
de inschrijving van de akte. Een feit wordt
zo een norm. Voortaan kan de kadastrale in
schrijving (dominium noumenon) de werke
lijkheid reconstrueren zodra de bezitsuitoefe-
ning (dominium phaenomenon) niet meer als
zodanig bestaat. Het negatieve stelsel houdt
dan dit in, dat ontkend wordt dat iets door
levering zou zijn verkregen indien het ka
daster de inschrijving niet is aangeboden. Een
beroep op een andere verkrijgingswijze dan
door levering (verjaring, aanwas, overstui-
ving door een zeeduin enz.) is dus altijd
opengesteld. Uit waarheidsliefde is dus het
negatieve stelsel vereist, omdat een mogelijk
werkelijkheidsdefect van het kadaster dan
nog geretoucheerd kan worden.
Levering is de belangrijkste wijze van eigen
domsoverdracht. Het kadasternummer is
daarbij de naam waarmee de zaak wordt toe
gesproken: in het nummer is de zaak zelf te
genwoordig zij is het corporeel element in
de levering. Gewoonlijk geven partijen bij de
notaris in de omgangstaal van hun bedoe
lingen blijk. De notaris formuleert dan in een
erbarmelijke notarisstijl (er staat maar zelden
een mooie zin in een akte) hetzelfde in juri
dische vorm. De notaris moet een boete vol
doen bij weglaten van de kad. aanduiding. Er
zijn evenwel geen civielrechtelijke gevolgen
voor de levering indien de zaken overigens
voldoende zijn aangeduid.
Wanneer bij terreinbezoek blijkt dat de akte
onjuiste nummers bevat, laat men deze ge
meenlijk rectificeren. Minder gebruikelijk is
het de metingsstukken aan de omschrijving
aan te passen (het „redden" van aktes). In
sommige aktes komt als clausule voor: geen
verhaal wordt toegelaten als de kadastrale
aanduiding onjuist is.
Blijkt later een verschil van object en ka
dastrale omschrijving dan geldt de bedoeling
van partijen volgens B.W. art. 1378-1387,
regelend de uitlegging van overeenkomsten.
Ingevolge art. 1379 geldt de bedoeling van
partijen eerder dan de letterlijke zin der
woorden (tegenstelling voluntas - verba).
Derhalve heeft het noemen van een kadastraal
nummer geen juridisch gevolg hoegenaamd.
Het is een hulpmiddel en niet de laatste ver
klaring van de wil van partijen. Uit de juris
prudentie blijkt, dat de nadere omschrijving
kan prevaleren boven de kadastrale aandui
ding.
„Al omvatten de kadastrale percelen in de
koopakte mede het betwiste pad en al zijn de
opgegeven maten van het verkochte zodanig
dat dit pad daarin begrepen is, toch kan het
pad niet geacht worden mede te zijn verkocht
nu de omschrijving van het verkochte het pad
uitsluit." (Rechtbank Haarlem 30 jan. 1934.)
In een andere akte werden verkocht acht hui
zen met bouwterreinen, bergplaats, stallen,
erf en tuinen gelegen te Mierlo en nader aan
geduid o.m. als „kadaster Mierlo, Sectie A
nummer 2018". Dit had moeten zijn A 2018
gedeeltelijk. De rechtszaak ging nu hier om,
of de koper de eigendom van de in de toe
scheiding niet begrepen, doch op gemeld per
ceel gelegen bakkerij verkregen had. Het
Hof te 's-Hertogenbosch deed 15 febr. 1944)
uitspraak, dat bij de vaststelling van de be
tekenis ener akte de bedoeling van partijen
dient te worden vooropgesteld, en voegde
hieraan toe: „In het algemeen is de kadastrale
aanduiding van een onroerend goed in een
akte niet de omschrijving waarop het ter be
paling van het voorwerp der transactie over
eenkomstig die bedoeling aankomt."
Deze laatste formulering is weinig vleiend en
hoopgevend voor de waarde van de kadastrale
gegevens. Elk nummer zou op deze wijze
misverstand geven terzake van de zelfstan
digheid der zaak (error in corpore). Maar
geen enkele taalkundige omschrijving dekt het
object, al gebruikt men een universele taal
(de wiskunde) het blijft een praktische con-
ventieregel in een werkgemeenschap. „Wir
lieben die Dinge zu benennen, und glauben
am Namen sie zu erkennen; wer tiefer sieht
gesteht es frei: Es bleibt immer etwas Ano-
nymes dabei."
Zoals vele begrippen ontleent de kad. aan
duiding zijn vruchtbaarheid voornamelijk aan
zijn onscherpte. In een rechtstelsel dat verja
ring kent zijn terreinsgrenzen altijd opeen
hopingen van waarschijnlijkheden die met een
zekere „Unscharfe-Relation" gereconstrueerd
kunnen worden.
Bij aankoop van een gedeeltelijk perceel heeft