284
In 1963 werd op initiatief van de Cultuurtech
nische Vereniging een werkgroep „Hoogte-
kaarten" opgericht, die tot taak kreeg: „De
bruikbaarheid van de volgens de Voorschrif
ten Opmetingswerkzaamheden (V.O.W.
van de Cultuurtechnische Dienst vervaardig
de hoogtekaarten ten behoeve van de voor
bereiding van ruilverkavelingen en waterbe-
heersingsplannen en de uitvoering hiervan te
onderzoeken".
Het rapport van deze werkgroep, bestaande
uit de heren L. M. v. d. Zwan (voorzitter)
G. Stobbe (secretaris)J. I. Boonstra, M. J.
Dormaar, P. S. J. Groot en P. Stein, is afge
drukt in het Cultuurtechnisch Tijdschrift van
april/mei 1966. Gaarne willen we hierop de
aandacht van onze lezers vestigen.
In totaal zijn 48 objecten aan een onderzoek
onderworpen, waarvan 38 ruilverkavelingen
en 10 waterschappen, verdeeld over 10 pro
vincies. Het onderzoek is ingesteld door mid
del van een enquêteformulier, dat vier afde
lingen omvatte:
a. Algemene omschrijving van het object.
b. Voorbereidingsstadium.
c. Uitvoeringsstadium.
d. Algemene vragen met betrekking tot de
rol die hoogtekaarten kunnen spelen.
Volgens de in 1957 tot stand gekomen
V.O.W. gelden de volgende criteria:
1. de hoogtekaarten dienen in nauwkeurig
heid en wijze van uitbeelding gelijk te zijn;
2. de hoogteverschillen waarvan de kennis
van belang is, dienen in de kaart tot uit
drukking te komen en zijn bepalend voor
het verticaal interval tussen de hoogte
lijnen;
3. de nauwkeurigheid van de hoogtekaart
moet in overeenstemming zijn met de be
schikbare kaartondergrond.
Daar de kadastrale kaart in het algemeen niet
geschikt wordt geacht om als ondergrond
voor een hoogtekaart te dienen, wordt uit
gegaan van een vergroting tot schaal 1 5000
van de Topografische Kaart 1 10000. Hier-
HET GEBRUIK VAN
HOOGTEKAARTEN
van wordt een kaart getekend, die dienst doet
als basis voor terreinkaart en ander kaart
materiaal en een nauwkeurigheid heeft van
1,5 tot 2,5 m in het terrein.
De terreinkaart ontstaat door de basiskaart
aan te vullen met:
a. in het gebied voorkomende opstallen;
b. bovengrondse utiliteitswerken;
c. slootkant- en bermbeplanting zomede al
leenstaande bomen;
d. houtwallen;
e. afrasteringen, heggen e.d.;
f. dijken, stuwen, bruggen, kaden, wallen en
dammen;
g. sloten met een breedte van 4 m en meer
met een dubbele lijn op de juiste breedte;
h. begrenzing van uitbreidingsplannen.
De weergave van de details dient te geschie
den met de kaartnauwkeurigheid van de ba
siskaart.
Hoogtemeting
Deze heeft ten doel adequate gegevens te ver
zamelen van de terreinhoogten.
Deze gegevens dienen toereikend en voldoen
de nauwkeurig te zijn voor:
1. het bepalen van peilen en de indeling in
afwateringsgebieden en waterinlaatge-
bieden;
2. het traceren van het wegennet en het lei
dingenstelsel;
3. het vervaardigen van lengte- en dwars
profielen van de aan te leggen wegen en
de te graven waterlopen;
4. het berekenen van het grondverzet;
5. het bepalen van de mogelijkheid tot grond-
berging en/of grondwinning.
Het is daarom een vereiste, dat die hoogtever
schillen waarvan de kennis van belang is in
de hoogtekaart tot uitdrukking komen. De
hoogtemeting dient hierop gericht te zijn.
Aangezien het niet mogelijk is met een be
perkt aantal punten nauwkeuriger dan tot op