275
arbeiders en beambten. Ook in het buurland
Hongarije is appartementseigendom een nor
maal verschijnsel, dat door een aparte Wet
uit 1924 wordt beheerst. Roemenië kent even
eens de appartementseigendom. De zeer uit
voerige en op onderdelen reglementerende
Wet van 30 april 1927 was zo goed op de
praktijk ingesteld dat deze niet alleen een
oorlog en een bezetting maar ook een revo
lutie overleefde. Vooral in het centrum van
Boekarest vindt men de appartementseigen
dom.
In tegenstelling tot genoemde Oost-Euro-
pese landen was in Joegoslavië de schepping
van appartementseigendom uitdrukkelijk ver
boden op grond van de bepalingen in de Wet
op het Grondboek en van die in de Wet op
de Inrichting en Bijhouding van het Grond
boek van 13 mei 1930. Naar het mij wil voor
komen vloeiden deze verbodsbepalingen ver
moedelijk voort uit de overwegingen, die in
dertijd ook in Zwitserland hebben gegolden,
n.l. de vermeende gevaren van complicaties
voor de Grondboekhouding. Een moeilijkheid
voor de eenheid van wetgeving was hierbij in
Joegoslavië wel, dat in het kustgebied van
Dalmatië vroeger onder Italiaans bestuur
uiteraard veel appartementseigendom be
stond. Deze werd daarom in 1930 „bevroren'
en zou onder het huidige régime op de duur
moeten verdwijnen. Echter was ook hier de
praktijk sterker dan de leer. In de na-oorlogse
jaren (vreemdelingenindustrie!) drong ook
hier evenals in de kustgebieden van Spanje
de flatbouw steeds meer door. Nadat eerst
bij de Wet op de Overdracht van onroeren
de Goederen van 15 juni 1954 het verbod van
1930 buiten werking was gesteld en de eigen
dom van ruimtelijke delen van een gebouw
uitdrukkelijk was toegelaten, werd in Joego
slavië bij de Wet op het Eigendomsrecht van
Appartementen van 1959 de gehele materie
aan de moderne tijd aangepast.
Het nabuurland Bulgarije kent reeds lang de
horizontale verdeling van de eigendom van
gebouwen. De regeling ervan vond al 30 jaar
geleden plaats in een der meest uitvoerige
wetten die wij kennen op dit punt: 75 artike
len. Deze regeling voorzag blijkbaar uitste
kend in de in Bulgarije aanwezige behoefte.
Want de nieuwe eigendomswet voor de
Volksrepubliek Bulgarije van 2 november
1951 heeft de vooroorlogse wetsbepalingen
op de appartementseigendom met enkele on
dergeschikte wijzigingen overgenomen.
Polen, met zijn zeer oude banden met de
Franse cultuur, kent sedert 1872 een wette
lijke bescherming van de etage-eigendom,
welke toen stoelde op de Poolse versie van
artikel 664 van de Code Napoléon. Ook al
een teken dat in dit land al vroeg dit soort
van eigendom aanwezig was. Uit de omstan
digheid dat bij de Verordening van 28 ok
tober 1934 de materie in uitvoerige voorschrif
ten opnieuw is geregeld, kunnen wij afleiden
dat de appartementseigendom ook in Polen
verder wortel geschoten heeft.
Ook Skandinavië kreeg in de afgelopen na
oorlogse jaren meer met de flatbouw te ma
ken. In Zweden kent men nog geen apparte
mentseigendom, doch de wetgever heeft hier
een bijzondere regeling getroffen, welke
enige gelijkenis vertoont met het Duitse
Dauerwohnrecht en met het in Engeland
gangbare long leasehold. In Noorwegen
daarentegen werd de nieuwe vorm van bouw
en gebruik van flatwoningen opgevangen
door een systeem van Genootschappen (als
eigenaar van het gehele gebouw), van welk
genootschap interessenten lid kunnen worden
door kapitaaldeelname. Door middel van dit
lidmaatschap verkrijgt men mede het uitslui
tend recht op het gebruik van woonruimte
van een bepaald afzonderlijk deel van het ge
bouw door middel van een langdurende huur,
welke onafscheidelijk verbonden is aan het
deelhebberschap in het Genootschap. Een
speciale Wet regelt deze materie, n.l. de „Lov
om borettslag og lov om boligbyggelag" van
4 februari 1960. Ongeveer dezelfde vorm kent
men in Denemarken. Flatgebouwen zijn daar
eigendom van onderscheiden verenigingen
van huurders: en de leden van een dergelijke
vereniging hebben elk een huurovereenkomst
op hun eigen appartement. De stichting van
particuliere flatgebouwen neemt ook in Dene
marken dermate toe dat de tijd niet meer
verre is dat de wetgeving op dit punt zal
moeten worden herzien en de eigendom van
appartementen in de zin van wat daaronder
elders wordt verstaan, moet worden toege
laten.
In Engeland is een ontwikkeling waar te
nemen als in Noorwegen. Wel is appartements
eigendom mogelijk, maar meestal is dat het
geval in verbinding met het hieruit afgeleide
recht van leasehold. In andere gevallen
schept de eigenaar van een flatgebouw, waar
van hij de afzonderlijke flats verkopen wil,
een „Tenant Company", aan welke Company
hij zijn rechten overdraagt. Elke „koper" van
een flat verkrijgt dan bij de overdracht voor
zijn geld een aantal aandelen in deze Tenant
Company. Op grond van contractuele bepa-