schillende keren vermeld, terwijl aanduidingen van de grote wereldkaart zeldzaam zijn. Blij kens de boeken van Pieter Draeckx, een Me- chelse boekbinder (en later boekhandelaar) werden sinds 1544 geleverd: in 1565 aan Plan- tijn voor 32 sous per kaart „2 mappa mondi Gemme Frisy" (P. Verheijden, Mee helse boek binders in de XlVe, XVe en XVIe eeuw en art.: Aantekeningen betreffende Mechelse drukkers en boekbinders in de XVIe en de XVIIe eeuwin Buil. du cercle arch., litt. et art de Malines, t. XVI 1906). De eerste „spheren" verschenen te Leuven van 1530 af. Voor de gravure en de druk werkten Gerard Mercator en Gaspard a Myrica mee. Later pas kwamen de globes uit de werkplaats van de Arseniussen. Ze waren van verschil lende afmetingen (Plantijn spreekt van grote en kleine exemplaren of van bijzondere en ge wone). In 1558 betaalde Plantijn aan Corne lius Gemme voor een grote aardglobe van zijn vader 4 florijnen 10 patars en voor een kleine 30 patars (arch. PL, reg. XXXVójournaal 15581561, f. 26). Plantijn bood nog in 1568 aan een boekhandel te Londen een paar globes van Gemma Frisius aan voor de som van 16 florijnen en 12 patars, met koperen meridia nen en voor 11 florijnen met meridiaan-cirkels van hout. Slechts een enkel exemplaar van elk is over. Het bevindt zich in het gymnasium te Zerbst en is ontdekt door Dr. Walter Ruge (vgl. W. Ruge, Aelteres kartographisches Material in deutschen Bibl. in: Nachr. der K. Gesell. d. Wiss. zu Göttingen, Phil. hist. KL, 1904). De kartonnen globe is 3 mm dik en heeft li mm pleisterlaag. De segmenten zijn op papier ge drukt. Bij de evenaar is de omtrek 114 cm. Geen datum. De medewerking van Gerard Mercator moet vallen tussen 1535 en 1537. De datering is van 1537. Van de kwadranten, jacobsstaven, astrolabia e.d. zijn in België, Spanje, Engeland en Frankrijk verscheidene teruggevonden. Dat behoeft ons niet te ver wonderen: zijn instrumenten werden geprezen en zij konden een vergelijking zelfs met de produkten van Gualterus doorstaan. De prij zen van deze astrolabia? Uit de werkplaats van Arscnius werden er in 1568 verkocht voor 40 florijnen of 20 écus. Plantijn betaalde in die tijd aan Gauthier Arsenius 36 florijnen voor een groot koperen astrolabium. De kleinere deden 20 a 25 fl. Van de koperen astronomische ringen zei Tycho Brahe dat ze niets te wensen overlieten (affabre compositus). Hun doorsnede was on geveer een el. Het instrument was samenge steld uit een meridiaan met een equator en een alhidade, m.b.w. men in alle landen elk uur van de dag kon vinden. Van Gemma Frisius kennen wij ook nog de z.g. carré nautique, be stemd om de hoeken te meten van de sterren hoogte, door hun trigonometrische tangens. En volgens Quetelet zou hij tevens de Jacobsstaf verbeterd hebben. Dan gebruikte Gemma al vroeg ook het planimetrum (dat de Engelsen „geometrical instrument" noemen). Navolgers van zijn (en van de Duitse) metho de van driehoeksmeting zijn in Engeland Wil liam Cunningham, Leonard Digges en de ge leerde Dr. Dee. Op de hemelglobe zijn de namen Gerard Mer cator en Gemma Frisius geaccolodeerd. Ver moedelijk is dit werkstuk door Mercator ge bruikt voor zijn wereldkaart 1538, en door Vopell voor zijn wereldkaart van 1545, alsook door de graveur van de Ecuy-globe, die nu nog in de afdeling kaarten en plans van de Nationale Bibliotheek te Parijs staat. De hemelglobe bestaat waarschijnlijk niet meer, maar in elk geval heeft Willem Postel het stuk gezien. In zijn latijnse mededeling spreekt deze van een ultima editio van 1537, hetgeen meer uitgaven doet veronderstellen. Dit zou dan alleen de uitgave 1530 zijn. Ook is verloren gegaan een „charta sive map pa in 1540 gedrukt bij Conrad Gesner te Lovany (volgens Ortelius te Antwerpen; Or- telius heeft deze als universi orbis terrarum van MDLXXIX geplaatst in de catalogus vooraan in zijn „Theatrum"). Het type is hoogstwaarschijnlijk hartvormig en niet, zoals Severt meent, gebaseerd op Gastaldi's vorm geving. De verschillen zijn duidelijk: bij de Frisii typus springt de Noordpool vooruit en zijn de parallellen gebogen, bij de Gastalde typus niet. De reden van deze vormgeving is in verschillende werken beschreven, b.v. in de Franse uitgave 1556 van Frisius' „De princi- piis cosmographiae". Gesner en de Boisdeffre omschrijven de vorm juist, Rumold, de zoon van Gerard Mercator, vergist zich zeker, als hij in de „Atlas Mercatorien" zegt, dat de kaart in stereografische projectie getekend is. Verschillende figuren, door Frisius ingevoerd in zijn „cosmographicus liber van 1529 vindt men in latere uitgaven (meermalen ge wijzigd) terug. Zo ook in de uitgave 1544: Tractaet ofte Handelinge van het gebruijck der Hemelsscher ende Aertsscher Globe Gheaccommodeert naer die Bollen, die eerst ghesneden zijn in Enghelandt door Io Hon- 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 12