dium, anno 1693 (m.z. 1593) ,nu in't Ne-
derduijtsch overgheset door I. Hondium 'tAm-
stelredambij Cornlis Claesz ao MDXCVII
De zoon
De zoon Cornelius Gemma Lovanium, gebo
ren te Leuven 28 febr. 1535, is overleden
13 okt. 1578 tijdens een pest-epidemie. Deze
sterfdatum noemt tenminste Dr. theol. Mola
nus, en enkele anderen beamen dit; Miraeus
daarentegen noemt 12 okt. 1579. Uit zijn
jeugd is weinig bekend. Hij ontvangt zijn eer
ste onderwijs bij Bernhardus, directeur van een
Mechelse school. Hij was tenminste twee jaar
in deze stad, omstreeks 1546 en 1547, zoals
hijzelf zegt. Omstreeks 1549 werd hij inge
schreven voor de faculteit des Arts (op 14-ja-
rige leeftijd dus!), kreeg zijn licenciaat op
26 maart 1552 en koos medicijnen, als zijn
vader; in 1561 noemt hij zich medicus. De
doktershoed kreeg hij op 23 mei 1570. Om
streeks 1561 trouwde hij een dochter van Josse
van der Hoeven. Zijn zoon Philippe haalde
baccalauriaat medicijnen in 1583. Behalve Phi
lippe, die stierf te Mons, waar hij als arts op
trad, waren er drie kinderen. Van deze wer
den twee slachtoffer van de pest. De derde
zoon Raphael, gedoopt in 1566, overleed reeds
in 1623.
Cornelius werd professor in 1569 en gaf on
derwijs in de „Mcthodum therapeutices Hypo-
cratis de Locis". In 1574 was hij gewoon hoog
leraar, trad op als medewerker van de be
roemde Benedictus Arias Montanus, die o.m.
de koninklijke of polyglotte bijbel bewerkte,
een van de vele drukkersprestaties van Plan-
tijn. Montanus zocht Cornelius' sympathie.
Van Cornelius' werk heeft niets hem over
leefd. Van zijn vaders „Traité de L'astrolabe"
omvatte zijn aandeel in de bewerking de voor
rede, een (overdreven klinkende) opdracht
aan Filips II en iets over zijn vaders dood.
Tussen 1556 en 1560 en tussen 1564 en 1569
kwam er niets uit zijn handen. Overigens is
van hem alleen bekend „De Astrolabo Catho-
lico liber", „de Ephemerides meteorologicae"
en „Stellae peregrinae
P. C. Hooft vermeldt nog in zijn Nederland-
sche Histoorien, Amsterdam 1642, uitg. anno
1569, boek V, dat hij door het trekken van de
horoscoop van de graaf van Hoorne deze ge
waarschuwd had voor zijn ophanden zijnde
veroordeling.
Zijn rapport over de hervorming van de Ju
liaanse kalender (op verzoek van paus Grego-
rius XIII in 1578) is voor de voltooiing afge
broken; hij en zijn medewerker Pierre Beau-
sard bezweken beiden aan de pest. Het rap
port, dat onvoltooid naar het Vaticaan zou
zijn gestuurd, is zoekgeraakt.
Op filosofisch-medisch terrein schreef hij „De
arte cyclognomica tome III De naturae di-
vinis charactcrismis libri II". Eveneens
was hij medewerker aan de grote arbeid van
Matthias de Lobel: Plantarum Sev. Stirpium
Historia, Antw., Ex officina Chr. Plantini
MDLXXV1 (vgl. het art. van Chr. Morren
in: Buil. de l'Acad. r. de Belgique, T. XIX
(1852), 2e partie, blz. 180 e.v. met portret).
Evenmin als indertijd in ons artikel over vader
en zoon Blaeu kunnen wij hier de zoon onver
meld laten, omdat deze zoon de arbeid van
zijn vader heeft voortgezet en mede omdat er
met betrekking tot verschillende geschriften
en werkstukken geen zekerheid bestaat om
trent het aandeel van beiden hierin.
33
Portret van Cornelius Gemma, zoon van Gemma Frisius
(Een kopergravure van Philippe Galle, voorkomende
in „Virorum doctorum de desciplinis benemerentium
effigies XLIV, Antwerpen 1572.)
De Latijnse versregels, beginnende met „Discit Gemma
suo Gemmae quem proticlit Haeres zijn van de
hand van Arias Montanus. Boekw. uit Nat. Bibl. Parijs.
CORNS JJW UTVAMtMfel
;tt Gemma fan Qrmm* protulit, H+rtS'
Eflo Viimus proxunus ip/f me*e
ego un moui. uoium peto v «Mtwm.Viu#,
JQtur emmrm nojitrc pfrjj/r, totle.t, nf/..
Dixit Gemma /no Qmrn* qi m
Bfo wrwiis pmximus ipfi