de inleiding al werd medegedeeld, is dit gebied zowel volgens de meetlijnen- als de voerstraal- methode opgemeten, teneinde een vergelijking van efficiëntie en nauwkeurigheid van beide methoden mogelijk te maken. Begonnen werd met het ontwerpen van een meetkundige grondslag, bestaande uit snellius- punten en primaire veelhoeken. Bij de latere opneming volgens de twee bovengenoemde methoden is van deze grondslag uitgegaan. Om de invloed van de uiteenlopende idealisa- tie-nauwkeurigheid van verschillende grenzen te vermijden werden in de grenzen op de hoek- enknikpunten houten piketten geplaatst. Dit met het oog op de controle van de opti sche detailmeting door middel van eigenmaten en ten behoeve van het later te verrichten nauwkeurigheidsonderzoek. Het object werd in een noordelijk en een zui delijk gedeelte gesplitst. Het noordelijk ge deelte is opgenomen met de Redta 002 van Zeiss-Jena, het zuidelijk gedeelte met de DKRT van Kern. Aangezien de verkregen gegevens automatisch verwerkt zouden worden, was een strenge taakverdeling en een pijnlijk nauwkeurige registratie noodzakelijk, om het aantal fouten tot een minimum te beperken. Het zou echter te ver voeren, er in dit bestek dieper op in te gaan. Ook de berekening van de volgens de meet lijnenmethode uitgevoerde metingen werd met behulp van een rekenautomaat uitgevoerd. In het volgende hoofdstuk bespreekt Ir. M. M. Bogaerts de resultaten van het nauwkeu righeidsonderzoek. De proefmetingen zijn gehouden op deLoener- mark, in de hermeting Suawoude en in de her meting Dinther. 1. Loenermark. Van een net van 160 vaste punten bij de ijkbasis zijn de x-, y- en z-coör- dinaten zeer nauwkeurig bepaald. Vanuit dit net zijn door zeer zorgvuldig uitgevoerde voorwaartse insnijdingen van 550 detail punten de coördinaten bepaald, die als afwij kingsloos beschouwd mogen worden t.o.v. die verkregen met de voerstraalmethode. Dezelfde 550 punten zijn vervolgens ingeme ten met twee optische afstandmeters, en wel de DKRT van Kern en de Redta van Zeiss. De metingen werden onafhankelijk van elkaar uitgevoerd door twee geoefende waarnemers. Uit de gevonden verschillen kan geconclu deerd worden, dat de nauwkeurigheid van de metingen met dubbelbeeldafstandmeters bij zonder groot is. (B.v. bij de detailmeting met de DKRT heeft 70% van de gemeten coördinaten een afwijking die kleiner is dan of gelijk aan twee cm!). Verder blijkt uit het onderzoek, dat de nauw keurigheid van de lengtemeting tot 100 m evenredig is met de lengte. 2. Suawoude. De opzet was hier, een verge lijkend onderzoek uit te voeren naar de nauw keurigheid tussen de metingen volgens het meetlijnenverband en de voerstraalmethode. Over het hele gebied gezien, lijkt de voer straalmethode er iets slechter af te komen dan de meetlijnenmethode, wat onder meer ver klaard moet worden uit de omstandigheid dat de resultaten van een geoefende conventionele ploeg werden vergeleken met die van een on geoefende optische ploeg. Het is daarom niet goed mogelijk, aan de hand van deze gegevens een uitspraak te doen, welke van de twee me thoden de beste relatieve ligging van de pun ten waarborgt. 3. Dinther. Hier is geen nauwkeurigheids- onderzoek verricht. Wel zijn ter controle op de lengtemeting een zeer groot aantal eigen- maten met de meetband gemeten. Uit een aantal van 2672 verschillen tussen de uit coördinaten berekende en met de meetband gemeten afstanden volgt een standaardafwij king van drie cm. De automatisering van de grootteberekening wordt eveneens door Ir. Bogaerts besproken. Uitgaande van de resultaten van het hoofd programma tachymetrie (t.w. puntnummers, x-, y- en ev. z-coördinaten), en de veldwerken waarop de situatie is geschetst, ieder punt met zijn nummer is vermeld en waarop de eigen- maten zijn aangegeven, moeten in het alge meen drie bewerkingen worden uitgevoerd. 1. Controle eigenmaten. Het aantal hiervan is zo groot, dat het gewenst is, dat deze be rekening met een computer plaats vindt. Het is gebleken dat de controle via de eigenmaten uitstekend voldoet. Bovendien heeft men bij de vervaardiging van de kaart nog een laatste visuele controle op de meting. 2. Grootteberekening. Men beschikt nu met behulp van de tachymetrische opnamen over de coördinaten van de hoekpunten van de per celen. Het ligt dus voor de hand, de grootte berekening niet meer met de planimeter of met meetgetallen, maar met behulp van de coördinaten uit te voeren. 3. Tekenen. Omdat van alle gemeten punten het puntnummer, de x- en de y-coördinaat reeds in een kaart geponst zijn, ligt het voor de hand, om het tekenen van de gemeten situa tie uit te voeren met een elektronische teken machine. 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 17