vier en een half uur gekost. Dit werd ver
oorzaakt doordat de Oost-Duitsers kennelijk
zelf ook de weg niet meer wisten door de pa
pieren doolhof die zij achter het ijzeren gor
dijn hebben opgebouwd. Een en ander had tot
gevolg dat het van te voren geplande pro
gramma sterk ingekort moest worden. Aan
dacht werd besteed aan absolute en relatieve
zwaartekrachtmeting, een dilatometer, een
basislatcomparator, de standaardbasis en een
interferentiecomparator voor invardraad.
a. De absolute zwaartekrachtmetingen
Getoond werden het apparaat waarmee voor
de eerste maal de absolute zwaartekracht te
Potsdam (nulpunt voor het gehele wereldnet)
werd gemeten en het nieuwste apparaat.
Met dit laatste wordt op het ogenblik opnieuw
gemeten, omdat door metingen o.a. in Wash
ington en Teddington (Eng.) een afwijking
van 1020 mgal (1 gal 1 mm/sec2) in de
tot nu toe aangenomen waarde van go (ver
snelling van de zwaartekracht te Potsdam)
geconstateerd was.
De metingen worden gedaan met behulp van
een slingerapparaat waarin twee slingers in
tegengestelde fase slingeren om het meebe
wegen van de gehele opstelling te verhinderen.
Dit was tot nu toe alleen gebruikelijk bij rela
tieve zwaartekrachtmetingen. Een andere
verbetering is, dat de slingers, die beide twee
ophangpunten hebben, niet uit het vacuüm
apparaat gehaald behoeven te worden om
ze van ophangpunt te doen veranderen. Dit
gebeurt nu door het gehele apparaat om te
keren.
De slingeringen worden geregistreerd door de
onderbreking van een lichtstraal, die op een
lichtgevoelige cel valt.
Bij absolute zwaartekrachtmetingen moet ook
bijzondere aandacht besteed worden aan de
meting van de lengte van de slinger of de
afstand tussen de ophangpunten. Dit doet men
door vergelijking met een kwartsstaaf waar
van de lengte zeer nauwkeurig bekend is.
b. De relatieve zwaartekrachtmeting
Daar dit met veel minder kosten toch veel
nauwkeuriger kan geschieden dan absolute
zwaartekrachtmetingen, gebruikt men deze
methode om plaatselijke zwaartekrachtsver-
schillen te meten. Men meet hierbij de ver
houding tussen de zwaartekracht in het veld-
station en die in het basisstation, waar de
zwaartekracht bekend is.
De hogere nauwkeurigheid van deze methode
wordt veroorzaakt door het feit dat door het
meten van zwaartekrachtsverschillen bepaal
de storende invloeden geëlimineerd worden,
daar ze in beide stations een gelijk effect heb
ben. Met behulp van de slingerapparaten van
het geodetisch instituut zijn de laatste tijd de
zwaartekrachtsverschillen tussen Potsdam en
Sofia ('58'59), Potsdam en Rome ('64) en
Potsdam en Antarktika ('64-'65) gemeten.
c. De dilatometer
Met behulp hiervan worden de uitzettingscoëf
ficiënten van meetdraden en -banden bepaald.
Enkele opvallende punten hierbij waren:
1. De temperatuur wordt integrerend over
de hele ruimte bepaald door de weerstand
van een draad over de hele lengte van
de meetruimte gespannen te meten.
2. De afstand tussen de ophangpunten van de
draad moet regelmatig gecontroleerd wor
den, daar de muur waaraan zij bevestigd
waren toch kromp of uitzette afhanke
lijk van de temperatuur, al was hij een
halve meter dik en een binnenmuur.
3. De lengteverandering van de draad wordt
getransformeerd in een rotatie, die gecon
stateerd wordt door een niveau.
d. De basislatcomparator
Dit instrument dat wij ook nog tegenkwa
men in Dresden en Berlijn, terwijl het in Ne
derland niet voorkomt dient om de af
standen tussen de richtpunten op een 2 m
basislat, alsook het op een rechte lijn liggen
van richtpunten en draaipunt te controleren.
e. De intei ferentiecomparator voor
24 m invardraad
Deze opstelling, die in de periode '58 tot '62
werd ontwikkeld, is een op detailpunten ge
wijzigde versie van de ook in Nederland be
kende comparator van Vaisala.
De Technische Universiteit van Dresden
Prof. Ziller hield een inleiding over de in
deling van de T.U. en het studieprogramma.
Aan de T.U. studeren 12.000 full-time stu
denten alsmede 5.000 zgn. „Fernstudenten"
die per jaar twee weken aan de T.U. studeren
en overigens gewoon werken. De T.U. be
schikt over acht faculteiten; een negende
voor bedrijfsingenieur is in opbouw. De
Hauptfachrichtung Geodasie und Kartogra-
phie is een onderdeel van de Fakultat für
Bauwesen (weg- en waterbouw en bouwtech
niek).
80