De Hfr. beschikt over drie instituten: het geo
detisch instituut, het Lohrmanninstituut (voor
astronomie) en het instituut voor kartografie.
De beide laatste hebben één leerstoel, het geo
detisch instituut drie: voor Landesvermessung,
voor Vermessungskunde (vereffening, geode
tische berekeningen) en voor Photogrammetrie.
De totale opleiding duurt vijf en een half jaar:
vijf jaar studeren en een half jaar praktijk
zoals bij ons in de tweede helft van het vierde
jaar. De examens vallen uiteen in twee delen:
het ene deel na twee jaar en het andere aan
het einde van de studie. Voor dit laatste moet
men in drie maanden een Diplomarbeit (scrip
tie) maken; het onderwerp kiest men uit een
daarvoor opgemaakte lijst.
Zoals bij ons krijgt men ook in de zomerva
kanties van de eerste drie jaren enkele weken
gelegenheid de verzamelde kennis in praktijk
te brengen: het eerste jaar polygonering en
tachymetrie; het tweede jaar fotogrammetrie
en het derde jaar verkenning en meting van
een verdichtingsnet.
In totaal moet de student volgens Prof. Ziller
62 uur per week werken aan colleges, prac
tica en zelfstudie. Alleen de colleges in filo
sofie, zowel de marxistisch-leninistische als
zij het in geringe hoeveelheid de kapitalis
tische, zijn verplicht.
Na deze inleiding volgde een rondleiding door
de instituten, waarbij opviel de aandacht voor
Ingenieurvermessung (deformatiemetingen,
nauwkeurige metingen in fabrieken etc.), voor
operationele analyse (dit geldt trouwens voor
heel Oost-Duitsland), de mate waarin men
zelf construeerde en de eenzijdige sortering
in instrumenten (Jena, Jena en nog eens Jena).
De Bauverwaltung Berlin
De heer Herz toonde aan de hand van ma
quettes en kaarten de wijze waarop de immens
grote oppervlakte van Berlijn benut wordt of
zal worden. Dat hij hierbij verleid werd tot
overigens naar ons idee enigszins onge
nuanceerde politieke uitlatingen is in een
stad als Berlijn waarschijnlijk ook wel niet te
vermijden. Na deze inleiding bestegen we de
bus voor een ruim drie uur durende rondrit
door Berlijn, aldus de gelegenheid krijgend iets
meer van deze stad te zien dan de omgeving
van het hotel en de Kudamm. Zo zagen we
onder andere het Hansaviertel met gebouwen
van beroemde architecten uit vele landen
o.a. een flat van Van den Broek en Bakema
de gedenkplaats Plötzensee waar voor en
tijdens de laatste wereldoorlog honderden
tegenstanders van het Naziregime om het
leven zijn gebracht, de kerk Maria Regina
Martyrum, het olympisch stadion en het Cor-
busierhuis. Vooral de kerk, gesticht op initia
tief van de latere kardinaal Döpfner ter
herdenking van de katholieke slachtoffers van
Hitiers terreurbende, maakte een grote indruk
op ons.
De Technische Universiteit van Berlijn
Prof. Hunger hield een korte inleiding over
de geschiedenis en de indeling van de T.U.
Door het samengaan van de „Bauakademie"
en de ,,Gewerbeakademie" ontstond in 1879
de Technische Hochschule. Na de laatste oor
log werd een faculteit voor alfa-wetenschap
pen toegevoegd aan de reeds bestaande. Dit
leidde in 1956 tot de naamsverandering. De
afdeling Geodesie is ook hier ondergebracht in
de „Fakultat für Bauwesen". Er zijn twee in
stituten voor geodesie en voor fotogram
metrie en vier leerstoelen: voor waarne
mingsrekening, voor astronomie en hogere
geodesie, voor landmeetkunde en voor foto
grammetrie.
Voordat de geodetische student aan zijn studie
kan beginnen, moet hij eerst een half jaar
praktijkervaring buiten de T.U. opdoen. De
eigenlijke studie duurt daarna nog vier en een
half jaar. De examenregeling is gelijk aan die
van Dresden: één na twee jaar en één met
scriptie aan het eind van de studie. Be
halve in de zuiver technische vakken moet de
student ook tentamen afleggen in enkele alfa
vakken, waaronder een vreemde taal.
Na deze inleiding volgde een rondleiding door
de beide instituten. Hierbij viel op de grote
aandacht voor de toepassing van de fotogram
metrie voor niet-geodetische doeleinden. Met
name de micro-biologie en de medische we
tenschap blijkt hier steeds meer aandacht voor
te krijgen. Verder bleek men ook hier grote
interesse te hebben in het zelf construeren van
apparaten o.a. een kwartsklok, een instru
ment voor flesjeswaterpassen en de fotogram-
metrische uitwerkingsapparaten voor niet-
topografische doeleinden.
Aan het slot van dit wetenschappelijke deel
van de excursie volgde nog een gezellig samen
zijn met de studenten van de T.U., waarbij
o.m. bleek dat we nog niet zo erg ontevreden
behoeven te zijn over onze eigen opleiding.
Delft, maart 1967
A. A. M. Hart, excursiecommissaris
81